ECLI:NL:RBDHA:2023:17259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.24242
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielaanvraag na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoekster op 24 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Op 30 augustus 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid alsnog een besluit genomen op de aanvraag. Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken, maar vraagt om een veroordeling van de verweerder in de proceskosten. De verweerder heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een proceskostenvergoeding van € 418,50.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank verwijst naar de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarin is geregeld dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank de verweerder kan veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen. Daarom is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat de zaak van zeer licht gewicht is. Uiteindelijk is er een bedrag van € 209,25 toegekend aan verzoekster voor de gemaakte proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 7 november 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.24242
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.W. Verweij), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 24 augustus 2023 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel (hierna: de aanvraag).
Op 30 augustus 2023 heeft verweerder alsnog een besluit op de aanvraag genomen.
Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken en vraagt nu nog om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft laten weten zich niet te verzetten tegen een veroordeling in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank verweerder bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
4. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat deze
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
zaak van zeer licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een beroep vanwege het niet tijdig beslissen, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang zeer beperkt is en de aard van de zaak zeer eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak twee categorieën lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van 4 september 20232. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 209,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,25).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 209,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.