In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de terugvordering van een schuld wegens teveel ontvangen AIO-aanvulling. De eiser, die in de periode van 29 september 2014 tot en met 30 november 2021 AIO-aanvulling ontving, heeft een schuld van € 11.336,90 opgebouwd door het ontvangen van teveel bijstand. De Svb heeft eiser in een primair besluit van 30 november 2021 geïnformeerd dat hij maandelijks € 175,23 moet aflossen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb heeft dit ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 28 januari 2022. In een tweede bestreden besluit van 27 mei 2022 heeft de Svb het aflossingsbedrag aangepast, maar de schuld blijft bestaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de schuld kwijt te schelden, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor kwijtschelding volgens de wet. Eiser heeft aangevoerd dat hij in financiële problemen verkeert en niet in staat is om het vastgestelde aflossingsbedrag te betalen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Svb de aflossingscapaciteit correct heeft berekend en dat eiser voldoende middelen heeft om de schuld af te lossen. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen dringende redenen zijn om van verdere terugvordering af te zien, aangezien eiser niet heeft aangetoond dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen voor hem heeft.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en hem in de kosten van de procedure niet vergoed. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.