ECLI:NL:RBDHA:2023:17587

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
NL23.23557 en NL23.23561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 3 november 2023, zijn de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 17 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 23 oktober 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op grond van de Dublinverordening niet verplicht was om de asielaanvragen in behandeling te nemen, aangezien Portugal als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen. Eisers voerden aan dat de overdracht naar Portugal in strijd zou zijn met hun rechten, gezien hun kwetsbare gezondheidstoestand. De rechtbank oordeelde echter dat eisers niet voldoende objectieve medische gegevens hadden overgelegd die aantoonden dat de overdracht aan Portugal aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor hun gezondheid zou hebben.

Daarnaast werd het beroep van eisers op het arrest C.K. verworpen, omdat de rechtbank van mening was dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de medische zorg in Portugal beschikbaar was. Ook het beroep op het arrest Jawo werd afgewezen, omdat eisers niet konden aantonen dat Portugal zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.23557 en NL23.23561

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2023 in de zaken tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiseres

[eiser 2], v-nummers: [nummer 2] , eiser
samen: eisers
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 17 augustus 2023 niet in behandeling genomen omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvragen.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 23 oktober 2023, samen met NL23.23558 en NL23.23562, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
2.1.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van de besluiten
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In het geval van eisers is uit EU-VIS gebleken dat zij door Portugal in het bezit zijn gesteld van een (Schengen)visum, met een geldigheidsduur van 18 oktober 2022 tot 15 april 2023. Het visum was nog geldig op het moment van het indienen van de asielaanvragen op 30 januari 2023 in Nederland.
3.1.
Nederland heeft daarom op 12 april 2023 de autoriteiten van Portugal verzocht om eisers over te nemen op grond van artikel 12, tweede of derde lid van de Dublinverordening. De autoriteiten van Portugal zijn hier op 30 mei 2023 mee akkoord gegaan.
Verzet het arrest C.K. zich tegen de overdracht van eisers aan Portugal?
4. Eisers betogen dat het arrest C.K. tegen Slovenië zich verzet tegen de overdracht van eisers aan Portugal. [2] Vanwege hun fysieke en mentale gezondheidstoestand zal de fysieke overdracht van eisers aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen hebben. Eisers zijn op leeftijd en eiser lijdt aan een verlamming aan de linkerzijde van zijn lichaam, hij is slecht ter been, valgevaarlijk en volgt therapie in Nederland. Ook hebben eisers ten gevolge van de oorlog in Syrië psychische klachten. Er loopt momenteel een onderzoek of sprake is van PTSS bij eiser. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat medische zorg ook in Portugal beschikbaar is, maar miskent hiermee dat de overdracht op zichzelf ook medische schade aanricht. Eisers leggen ter onderbouwing hun complete patiëntdossier en ziekenhuisdossier over.
4.1.
De rechtbank is met de staatssecretaris van oordeel dat het beroep van eisers op het arrest C.K. tegen Slovenië niet slaagt. Het is aan de vreemdeling om met objectieve medische gegevens de bijzondere ernst van zijn gezondheidstoestand en de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen daarvoor van een overdracht aan te tonen. [3] Er zijn weliswaar medische gegevens van eisers overgelegd, maar uit deze medische gegevens blijkt niet dat er door de fysieke overdracht aan Portugal sprake zal zijn van aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen van de gezondheidstoestand. Dit is ook niet met andere gegevens/stukken onderbouwd. Daarom is niet met objectieve medische gegevens onderbouwd dat de verlammingsverschijnselen van eiser en de mogelijke PTSS en daaruit voortvloeiende problemen zullen verslechteren door de overdracht aan Portugal. Eisers beroep op het arrest C.K., specifiek r.o. 76, slaagt niet.
Verzet het arrest Jawo zich tegen de overdracht van eisers aan Portugal?
5. Eisers betogen dat zij vanwege bijzondere kwetsbaarheid vrezen om slachtoffer te worden van een situatie van materiële deprivatie als bedoeld in het arrest Jawo. Vanwege hun kwetsbaarheid zal de drempel van zwaarwegendheid sneller worden behaald, hier heeft de staatssecretaris in de bestreden besluiten geen rekening mee gehouden. Eisers betogen dat uit het AIDA-rapport Update 2022 [4] volgt dat er problemen zijn in de Portugese asielprocedure en de positie van vreemdelingen na het verkrijgen van internationale bescherming. Zo bevat de asielprocedure geen screening of check voor vreemdelingen die bijzonder kwetsbaar zijn. [5] Eisers hebben vanwege de traumatische gebeurtenissen in Syrië psychologische hulp nodig en in de praktijk blijkt het voor asielzoekers in Portugal moeilijk om toegang te krijgen tot psychologische hulpverlening. [6] Daarnaast is het verkrijgen van huisvesting – na inwilliging - in Portugal een groot probleem. [7]
Toetsingskader
5.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de staatssecretaris op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel er in beginsel van mag uitgaan dat Portugal zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het is daarom aan eisers om het vermoeden dat Portugal niet aan zijn internationale verplichtingen voldoet aan de hand van objectieve aanknopingspunten te weerleggen. Daarbij komt dat wanneer een vreemdeling de structurele tekortkomingen aannemelijk heeft gemaakt, die tekortkomingen een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid moeten bereiken om te concluderen dat er sprake is van schending van artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. [8]
Is sprake van structurele zwaarwegende tekortkomingen?
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat eisers met de verwijzing naar het AIDA-rapport van 2022 onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat Portugal niet aan zijn internationale verplichtingen voldoet. Met het claimakkoord heeft Portugal immers gegarandeerd om de aanvragen van eisers in behandeling te nemen. Daarnaast is Portugal gehouden aan de Europese richtlijnen. De Opvangrichtlijn, de Kwalificatierichtlijn en de Procedurerichtlijn, zijn van toepassing op de asiel- en opvangprocedure. Uit het AIDA rapport blijkt weliswaar dat er geen standaard procedure is voor het vaststellen van bijzondere kwetsbaarheid, er problemen zijn met de toegang tot psychische zorg vanwege vertragingen en taalbarrières en dat het vinden van en toegang tot passende huisvesting een probleem is. Uit deze informatie volgt echter niet dat eisers verstoken zullen zijn van medische zorg en psychische hulp. Evenmin is gebleken dat zij geen toegang zullen hebben tot passende huisvesting in Portugal. De staatssecretaris heeft er op de zitting daarnaast terecht op gewezen dat het gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel aan eisers is om in Portugal om voorzieningen te vragen indien zij deze nodig hebben. In het geval van voordoende problemen op één van de bovengenoemde terreinen – en problemen in het algemeen - overweegt de rechtbank dat eisers zich kunnen wenden tot de Portugese autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen op voorhand zinloos is of dat deze mogelijkheid er voor eisers niet zal zijn, dit is althans niet door eisers onderbouwd of aannemelijk gemaakt.
Bijzondere kwetsbaarheid
5.3.
De staatssecretaris mag gebaseerd op hetgeen is opgenomen onder 5.3. ten aanzien van Portugal mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, aanvullend hierop oordeelt de rechtbank over de gestelde bijzondere kwetsbaarheid van eisers het volgende. Uit de door eisers overlegde medische stukken volgt – zoals ook is weergegeven onder 4.1. - dat eiser lijdt aan een linkszijdige verlamming vanwege een cyste in zijn nekwervel. Hij sleept onder andere met zijn been, loopt met ondersteuning van een rollator en is valgevaarlijk. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris en is van oordeel dat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat Nederland het meest aangewezen land is om eisers - en met name eiser - te behandelen. Hierbij heeft de staatssecretaris kunnen betrekken dat Portugal dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als in Nederland en er daarom vanuit mag worden gegaan dat Portugal in staat is om de medische problemen van eiser(s) te behandelen. Aanvullend is de rechtbank van oordeel dat ook in het geval er sprake zou zijn van bijzondere kwetsbaarheid de staatssecretaris ten aanzien van Portugal van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. De staatssecretaris hoeft voor bijzonder kwetsbare personen geen individuele garanties te vragen aan de Portugese autoriteiten, zoals is bedoeld in het arrest Tarakhel. [9] Daarnaast zal de staatssecretaris, zoals ook in de bestreden besluiten is verwoord, de Portugese autoriteiten informeren indien blijkt dat er sprake is van een bijzondere medische behoefte, verzorging of behandeling zoals opgenomen in artikel 32 van de Dublinverordening. Eisers kunnen in dit geval toestemming geven voor overdracht van medische gegevens. Het is gelet hierop dan ook niet aannemelijk dat, zoals eisers stellen, zij als gevolg van het in Portugal ontbreken van een screening voor asielzoekers die bijzonder kwetsbaar zijn, zij als gevolg daarvan onvoldoende worden onderkend en daardoor terechtkomen is in situatie die strijdig is met artikel 4 van het Handvest.
Conclusie
5.4.
De staatssecretaris mag ten aanzien van Portugal uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, het beroep van eisers op het arrest Jawo slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Arrest van 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127.
3.Vergelijk ABRvS van 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2580.
4.AIDA Country Report Portugal: Update 2022.
5.AIDA Country Report Portugal: Update 2022, pagina 72-73.
6.AIDA Country Report Portugal: Update 2022, pagina 122.
7.AIDA Country Report Portugal: Update 2022, pagina 112.
8.Het arrest Jawo, ECLI:EU:C:2019:218, punten 91-93.
9.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 4 november 2014 in de zaak Tarakhel tegen Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712.