11.2.De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiseres of, nu er bij eiseres sprake is van afasie en geheugenstoornissen, haar familieleden. Uit de uitspraak van 6 juli 2022van de Afdeling volgt dat, als onduidelijkheid bestaat over het feitencomplex, er in principe moet worden gehoord. Ook volgt uit deze uitspraak dat, als er wel duidelijkheid is over het feitencomplex, er toch moet worden gehoord als er bijvoorbeeld een toelichting kan worden gegeven op de af te wegen belangen. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake van beide situaties. Het is immers onduidelijk of eiseres na 23 juni 2023 nog toegang heeft tot de Verenigde Staten. Hierin had verweerder aanleiding moeten zien om eiseres of haar familie te horen. Ook in het feit dat eiseres een zeer zieke vrouw is die niet meer kan praten en zwaar leunt op haar netwerk in Nederland, had verweerder aanleiding moeten zien om haar of haar familie te horen, zodat zij de af te wegen belangen konden toelichten. Ook hierop gaat het beroep gegrond.
-
Het nieuw te nemen besluit
12. Zoals hierboven overwogen dient verweerder een nieuw besluit te nemen. In dit nieuw te nemen besluit dient verweerder ook te beoordelen of in het geval van eiseres sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM.Dit volgt namelijk ook uit het Cannabis-arrest.
13. Verder dient verweerder een evenredigheidsbeoordeling te maken. Verweerder dient hierbij zowel het nationaalrechtelijke als het unierechtelijke evenredigheidsbeginsel in acht te nemen. Verweerder dient bij deze beoordeling in ogenschouw te nemen dat het hier gaat om een negenenzeventigjarige vrouw die totaal hulpbehoevend is, die hier in Nederland een zeer uitgebreid familienetwerk heeft waarin de zorg voor eiseres al helemaal is ingebed. Terwijl zij in de Verenigde Staten maar één zoon heeft waarvan wordt gesteld dat hij de benodigde mantelzorg niet kan leveren. Verder dient verweerder erbij te betrekken dat eiseres door haar aandoening niet meer kan praten – waardoor zij is aangewezen op mensen die haar non-verbale signalen om zorg en aandacht goed weten te vertalen - en zij zich duidelijk in de laatste fase van haar leven bevindt.
14. Wat betreft de aan te leggen evenredigheidstoets hecht de rechtbank er aan nog het volgende mee te geven aan verweerder. Eiseres is, zoals gezegd, een oude, zeer hulpbehoevende vrouw die continu zorg nodig heeft. Ter zitting is gebleken dat eiseres geen idee meer heeft wat er om haar heen gebeurt. Verder is ter zitting gebleken dat eiseres hier een zeer uitgebreid netwerk heeft dat in haar laatste levensdagen voor haar kan en ook graag wil zorgen. Een netwerk dat de non-verbale signalen van eiseres op waarde weet te schatten en daar naar weet te handelen. De rechtbank vraagt zich ten zeerste af of het opnieuw afwijzen van het verlengingsverzoek een besluit is dat een behoorlijk handelend bestuursorgaan kan nemen.
15. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
16. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. Omdat bij deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
17. De rechtbank wijst erop dat eiseres wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, zodat verweerder niet op grond van artikel 8:74 van de Awb het griffierecht hoeft te vergoeden.
18. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 3 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 2.511,-. Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de gemachtigde.