ECLI:NL:RBDHA:2023:17685
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vordering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 met betrekking tot meerinkomen en terugbetaling van studiefinanciering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2023, in de zaak SGR 22/5477, wordt het beroep van eiser tegen een vordering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) beoordeeld. Eiser, die in 2018 te veel heeft bijverdiend, is door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangesproken voor een terugbetaling van € 3.065,84. Eiser stelt dat hij ten onrechte op zijn inkomen over het gehele kalenderjaar 2018 is aangesproken, en dat hij zijn studiefinancieringstijdvak had kunnen inkorten. De rechtbank oordeelt dat het voor eiser niet onmogelijk was om zijn studiefinanciering in te korten en dat hij niet kan volstaan met het terugbetalen van de lening als een stopzetting van zijn studiefinanciering. De rechtbank concludeert dat de vordering van de minister terecht is en dat het beroep ongegrond is. Eiser blijft gehouden tot terugbetaling van het teveel ontvangen bedrag. De rechtbank wijst ook op het compensatoire karakter van de vordering, wat betekent dat eiser terugbetaalt wat hij teveel heeft ontvangen, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.