ECLI:NL:RBDHA:2023:17687
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 13 juni 2023 asiel aangevraagd, maar Eurodac toonde aan dat hij op 15 mei 2023 al een verzoek om internationale bescherming in Kroatië had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 9 november 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen.
Eiser betwistte de beslissing van de staatssecretaris en voerde aan dat Kroatië niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat er meldingen waren van mensenrechtenschendingen en pushbacks. Hij stelde dat de staatssecretaris zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening had moeten behandelen. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiser aangehaalde rapporten en uitspraken niet meer relevant waren, aangezien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023 had geoordeeld dat het overdragen van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om af te wijken van dit oordeel.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. Eiser werd erop gewezen dat als hij meende dat Kroatië zijn verplichtingen niet nakwam, hij daarover bij de Kroatische autoriteiten moest klagen. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.