ECLI:NL:RBDHA:2023:17692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Algerijnse man, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 september 2023. Dit besluit houdt in dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser heeft geen zienswijze ingediend op het voornemen van verweerder om de tijdelijke bescherming te beëindigen, dat op 3 juli 2023 werd gecommuniceerd. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. In een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023 had de meervoudige kamer van deze rechtbank geoordeeld dat verweerder bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser, die betrekking hebben op de bevoegdheid van verweerder en het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, niet slagen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een ondubbelzinnige toezegging aan hem is gedaan, waardoor zijn beroep op het vertrouwensbeginsel ook faalt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.