ECLI:NL:RBDHA:2023:17860
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen de toepassing van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in het verzet van een opposant tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De opposant, die stelt een onderdaan van Rusland te zijn, betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne op hem van toepassing heeft geacht. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft nu geoordeeld dat het verzet gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het beroep wegens niet-tijdig beslissen prematuur is ingediend. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 21 maart 2023 vervallen verklaard en het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond voordat de aangevallen uitspraak werd gedaan. De rechtbank heeft ook overwogen dat de opposant mogelijk zowel de Russische als de Oekraïense nationaliteit heeft, wat complicaties met zich meebrengt voor de toepassing van de Richtlijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris niet eenduidig heeft aangetoond dat de opposant onder de Richtlijn valt, en heeft daarom het verzet gegrond verklaard.