ECLI:NL:RBDHA:2023:18051

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
AWB 23/5625
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij partner

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft aangevraagd om bij haar partner in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen op 10 mei 2023, omdat verzoekster niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet voldoet aan de inburgeringseisen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzoekt om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op haar bezwaar is beslist.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 oktober 2023 behandeld en komt tot de conclusie dat verzoekster spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat zij Nederland binnen vier weken na het bestreden besluit moet verlaten. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft. De staatssecretaris heeft terecht geoordeeld dat verzoekster niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij aan de reguliere toelatingsvoorwaarden kan voldoen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, met de conclusie dat verzoekster terug moet keren naar Belarus om een verblijfsvergunning aan te vragen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/5625

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: U. Tasdelen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster. Verzoekster wil met dit verzoek bereiken dat zij niet mag worden uitgezet totdat de staatssecretaris heeft beslist op haar bezwaar tegen het besluit van 10 mei 2023 (het bestreden besluit). In dit besluit heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij haar partner [referent] (referent) afgewezen.
1.2.
De staatssecretaris heeft op 28 september 2023 een verweerschrift ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, referent en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Inleiding
3. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 1973 en heeft de Belarussische nationaliteit. Zij wil in Nederland verblijven bij haar partner, de referent. Zij heeft daarom een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel om als familie- of gezinslid te verblijven bij referent. Verzoekster en referent hebben een elkaar op 16 oktober 2022 leren kennen en hebben sindsdien of kort daarna een relatie met elkaar gekregen.
Het standpunt van de staatssecretaris
4. De staatssecretaris heeft de aanvraag van verzoekster in het bestreden besluit afgewezen omdat zij niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Verzoekster komt volgens de staatssecretaris niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 8 van het EVRM en ook niet op grond van de hardheidsclausule. De staatssecretaris heeft in het verweerschrift toegelicht dat er nog een voorwaarde is waaraan verzoekster niet voldoet, namelijk het inburgeringsvereiste. Volgens de staatssecretaris heeft verzoekster niet aangetoond dat zij hieraan niet hoeft te voldoen.
De staatssecretaris heeft tot slot een terugkeerbesluit aan verzoekster opgelegd dat inhoudt dat verzoekster moet terugkeren naar Belarus.
Beoordeling door de voorzieningenrechterIs er spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening?
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening totdat de staatssecretaris heeft beslist op haar bezwaarschrift. In het bestreden besluit staat namelijk dat verzoekster geen verblijfsrecht heeft in Nederland en dat zij Nederland binnen 4 weken na 10 mei 2023 moet verlaten. Verzoekster heeft in deze procedure een werkvisum [1] ingediend, maar hieruit blijkt alleen dat zij op het grondgebied van Polen mag werken en verblijven. Hieruit blijkt niet dat zij recht heeft om in Nederland te werken en verblijven. Het voorgaande betekent dat verzoekster niet in Nederland mag zijn en dat zij kan worden uitgezet. Zij heeft daarom spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter legt dat hierna uit.
7. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij wel in aanmerking moet komen voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Verzoekster is hier namelijk geworteld. Ze heeft hier een relatie met referent en is dus sociaal gebonden aan Nederland. Daarnaast werkt ze in Nederland en is ze dus ook economisch gebonden aan Nederland. Ter onderbouwing van dit laatste heeft verzoekster informatie over haar werkzaamheden in Nederland ingediend. [2] Op de zitting heeft referent toegelicht dat verzoekster in de Brp [3] is geregistreerd en dus een BSN-nummer heeft. Verder is volgens verzoekster van belang dat referent op 28 augustus 2023 een hartaanval heeft gehad en dat hij afhankelijk is van de zorg die zij hem geeft. Ter onderbouwing van de medische situatie van referent heeft verzoekster informatie ingediend. [4] Vervolgens heeft verzoekster naar voren gebracht dat zij haar relatie met referent niet in Belarus kan voortzetten vanwege de slechte algemene situatie daar. Ook is het voor verzoekster en referent geen optie om op afstand invulling te geven aan hun relatie. Tot slot vindt verzoekster dat de staatssecretaris haar moet horen naar aanleiding van alles wat zij in bezwaar naar voren heeft gebracht.
8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris mogen vinden dat verzoekster niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 8 van het EVRM. Er bestaat wel familieleven tussen verzoekster en referent, maar de staatssecretaris heeft de belangenafweging in het nadeel van verzoekster mogen laten uitvallen.
8.1. De staatssecretaris mocht doorslaggevend gewicht toekennen aan het belang van de Staat om regels te stellen en te handhaven over de toelating en het verblijf van vreemdelingen, zoals in dit geval het voldoen aan het mvv-vereiste en het inburgeringsvereiste. Voor wat betreft het mvv-vereiste geldt dat het in het belang is van de Staat om eerst te onderzoeken of iemand voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning, voordat diegene wordt toegelaten tot Nederland. De staatssecretaris mocht ook veel gewicht toekennen aan het belang van de Staat om de arbeidsmarkt en de uit algemene middelen gefinancierde faciliteiten zoals gezondheidszorg te beschermen.
8.2. Aan de omstandigheden dat verzoekster al in Nederland was toen zij een relatie met referent aan ging en dat zij in Nederland werkt, komt maar weinig gewicht toe in de belangenafweging, omdat dit familieleven en deze binding met Nederland is ontstaan terwijl verzoekster geen rechtmatig verblijf in Nederland had. Dat verzoekster dacht dat alles in orde was, onder andere omdat zij door de gemeente in de Brp is geregistreerd, maakt dat niet anders. De gemeente gaat niet over de vraag of verzoekster rechtmatig in Nederland verblijft.
8.3. Bovendien is niet gebleken dat de omstandigheden dat verzoekster in enige mate sociaal en economisch aan Nederland gebonden is, betekenen dat zij niet tijdelijk kan terugkeren naar Belarus om vanuit daar een verblijfsvergunning aan te vragen. Datzelfde geldt in verband met de medische situatie van referent. Hoewel het ernstig is dat referent een hartaanval heeft gehad, is niet gebleken dat hij nu nog zorg nodig heeft. Ook is niet gebleken dat eventuele zorg alleen door verzoekster kan worden verleend. Dat referent en verzoekster het wenselijk vinden dat verzoekster referent ondersteunt is begrijpelijk, maar betekent niet dat het ook noodzakelijk is en dat verzoekster daarom niet tijdelijk zou kunnen terugkeren naar Belarus. De stelling dat verzoekster niet kan terugkeren naar Belarus vanwege de slechte algemene situatie daar is niet onderbouwd en kan daarom niet slagen.
8.4. Verder blijkt uit de omstandigheden die verzoekster naar voren heeft gebracht ook niet dat het voor haar heel moeilijk is, buitensporig lang zou duren of dat zij helemaal niet kan voldoen aan de reguliere toelatingsvoorwaarden die gelden voor het krijgen van de verblijfsvergunning. Er is niet gebleken dat verzoekster een poging heeft gedaan om te voldoen aan de reguliere toelatingsvoorwaarden. Dit mag wel van haar worden verwacht.
8.5.
De conclusie is dat de staatssecretaris van verzoekster mag verlangen dat zij terugkeert naar Belarus om vanuit daar een verblijfsvergunning aan te vragen en aan de toelatingsvoorwaarden te voldoen.
9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris ook mogen vinden dat verzoekster niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van de hardheidsclausule. Verzoekster heeft namelijk niet aangetoond dat zij wel voldoet aan alle overige voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van de gevraagde verblijfsvergunning. Verzoekster heeft niet aangetoond dat zij voldoet aan het inburgeringsvereiste of dat zij hiervan is vrijgesteld. Alleen al daarom kan zij geen geslaagd beroep doen op de hardheidsclausule. De voorzieningenrechter gaat daarom niet in op de vervolgvraag of sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het onredelijk hard zou zijn om het mvv-vereiste te blijven stellen.
10. Op basis van wat in de overwegingen 8 en 9 van deze uitspraak staat, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen heeft. Dat betekent ook dat er geen reden is om verzoekster te horen naar aanleiding van wat zij tot nu toe in bezwaar naar voren heeft gebracht.
Belangenafweging
11. De voorzieningenrechter ziet ook verder, gelet op alle betrokken belangen van verzoekster en van de staatssecretaris, geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
Conclusie
11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verklaring werkuitvoering buitenlandse werknemer van het Sub-Provinciale arbeidsbureau te Wieluń van 26 mei 2022.
2.Het gaat om drie salarisspecificaties van [bedrijf] B.V. en een werkgeversverklaring opgesteld door [A] van [bedrijf] B.V. van 2 juni 2023.
3.Basisregistratie personen.
4.Het gaat om een ritformulier van de GGD Flevoland van 28 augustus 2023 en om een afdruk van rapportages uit het verpleegkundig dossier van referent over de periode van 28 tot en met 30 augustus 2023.