In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 4 november 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij haar referent in Nederland te verblijven. De aanvraag werd op 7 november 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Eiseres heeft op 25 mei 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 3 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 18 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is. In dat geval moet verweerder binnen twintig weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing nemen. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,- en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.