ECLI:NL:RBDHA:2023:18119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Palestijnse vluchteling met internationale bescherming in België
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 17 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, een Palestijnse vluchteling, had op 1 april 2023 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris op 11 juni 2023 niet-ontvankelijk werd verklaard. De staatssecretaris stelde dat eiser internationale bescherming geniet in België, waar hij sinds 12 februari 2018 een verblijfsvergunning heeft. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag niet-ontvankelijk is, omdat eiser in België internationale bescherming geniet.
De rechtbank overweegt dat indien een vreemdeling in een andere EU-lidstaat internationale bescherming geniet, de asielaanvraag in Nederland niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiser betwist dat hij internationale bescherming in België geniet en stelt dat hij nooit in België is geweest. De rechtbank concludeert echter dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn verblijfsrecht in België niet meer bestaat. De staatssecretaris heeft op basis van Eurodac-gegevens een terugnameverzoek ingediend bij België, dat heeft bevestigd dat eiser internationale bescherming geniet.
Daarnaast betoogt eiser dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat België in het verleden geen oog heeft gehad voor mensenrechten. De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt, omdat eiser zijn stelling niet heeft onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.