ECLI:NL:RBDHA:2023:1813
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis op basis van verbroken feitelijke gezinsband
In deze zaak heeft eiser, een meerderjarige met de Turkse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het standpunt dat de feitelijke gezinsband tussen eiser en zijn referent, zijn vader, verbroken is. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiser in zijn eigen levensonderhoud voorziet, wat volgens de geldende richtlijnen betekent dat er geen sprake meer is van een feitelijke gezinsband. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die de rechtbank zouden dwingen om van deze lijn af te wijken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder niet onterecht was en dat er geen sprake is van een schending van de hoorplicht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.