ECLI:NL:RBDHA:2023:18152
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft eiser op 21 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 18 juli 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 16 augustus 2023 een verweerschrift ingediend, waarin werd gesteld dat de overdrachtstermijn aan Italië nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De rechtbank concludeert dat de termijn voor de overdracht aan Italië eindigt op 17 november 2023, en dat de ingebrekestelling van eiser op 23 juni 2022 prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.