ECLI:NL:RBDHA:2023:18152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
NL23.20707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft eiser op 21 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 18 juli 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 16 augustus 2023 een verweerschrift ingediend, waarin werd gesteld dat de overdrachtstermijn aan Italië nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De rechtbank concludeert dat de termijn voor de overdracht aan Italië eindigt op 17 november 2023, en dat de ingebrekestelling van eiser op 23 juni 2022 prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20707

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiser heeft op 21 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 23 juni 2022 heeft eiser de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 18 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft op 16 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiser heeft op 21 juni 2022 een asielaanvraag in Nederland ingediend. Op 2 augustus 2022 heeft Nederland aan Italië verzocht om eiser terug te nemen op grond van artikel 13, eerste lid van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening). De autoriteiten van Italië hebben niet binnen twee maanden gereageerd. Daarom staat sinds 3 oktober 2022 de verantwoordelijkheid van Italië vast op grond van artikel 22, zevende lid van de Dublinverordening.
5. Bij beschikking van 19 januari 2023 is de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Op 20 januari 2023 heeft eiser hiertegen beroep ingesteld, alsmede verzocht om een voorlopige voorziening, waardoor het indienen van beroep opschortende werking had. Op 22 februari 2023 heeft de rechtbank dit beroep gegrond verklaard. Op 28 februari 2023 is tegen deze uitspraak hoger beroep ingediend door eiser. Tevens is verzocht om een voorlopige voorziening, die is toegewezen op 21 maart 2023. Op 17 mei 2023 is het hoger beroep ingetrokken. Dat is de datum waarop een einde is gekomen aan de opschortende werking van de toegewezen voorlopige voorziening. De staatssecretaris heeft op 16 augustus 2023 een verweerschrift ingediend en daarin aangegeven dat eiser uiterlijk 17 november 2023 kan worden overgedragen aan Italië. Aangezien de overdrachtstermijn nog niet is verstreken, is de wettelijke beslistermijn nog niet aangevangen en is de ingebrekestelling prematuur ingediend, aldus de staatssecretaris.
6. Op grond van artikel 42, zesde lid van de Vw vangt, indien onderzocht wordt of de asielaanvraag op grond van artikel 30 Vw niet in behandeling dient te worden genomen, de termijn waarbinnen de staatssecretaris op de asielaanvraag dient te beslissen aan op het tijdstip waarop overeenkomstig de Dublinverordening wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek. Op grond van artikel 29, eerste lid van de Dublinverordening dient de vreemdeling uiterlijk binnen een termijn van zes maanden vanaf de vastgestelde verantwoordelijkheid na het terugnameverzoek te worden overgedragen.
7. De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op het door de staatssecretaris verzonden en de vastgestelde verantwoordelijkheid van Italië in het kader van de Dublinverordening, van uitgegaan kan worden dat de staatssecretaris onderzoek deed als bedoeld in artikel 42, zesde lid van de Vw. Gelet op de opschortende werking van de toegewezen voorlopige voorziening en vanwege de intrekking van het hoger beroep, is de termijn van zes maanden gaan lopen vanaf 17 mei 2023. Dat betekent dat de uiterlijke overdrachtstermijn eindigt op 17 november 2023. Niet gesteld of gebleken is dat voor die tijd overeenkomstig de Dublinverordening is vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. In dit geval heeft eiser de ingebrekestelling verstuurd op 23 juni 2022, dus voor de uiterlijke overdrachtsdatum en voordat gelet op de Dublinverordening is komen vast te staan dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Op het moment van de ingebrekestelling was de beslistermijn dus nog niet verstreken, zodat de ingebrekestelling prematuur is.
8. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.