ECLI:NL:RBDHA:2023:18157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
23.19023
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Guinese eiser afgewezen wegens gebrek aan fundamentele politieke overtuiging en motiveringsgebreken

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Guinese eiser. De eiser had op 13 oktober 2020 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd op 4 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De eiser stelde dat hij in Guinee werd bedreigd en mishandeld vanwege zijn kritiek op de overheid en de sloop van zijn school door de autoriteiten. De staatssecretaris erkende de identiteit en de mishandelingen van de eiser, maar betwistte dat deze voortkwamen uit een fundamentele politieke overtuiging. De rechtbank oordeelde dat er motiveringsgebreken waren in het besluit van de staatssecretaris, met name met betrekking tot de beoordeling van de politieke overtuiging van de eiser en de vrees voor vervolging bij terugkeer naar Guinee. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg deze op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19023

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij schrijven van 10 oktober 2023 heeft verweerder de rechtbank verzocht om toepassing van de bestuurlijke lus.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen C.M.F. Smits – Chatain. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Guinese nationaliteit te hebben. Hij heeft op 13 oktober 2020 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft hieraan ten grondslag gelegd dat in juli 2013 zijn school in opdracht van de overheid is gesloopt. De grond waarop de school stond, was eveneens van eiser en is van hem afgenomen door de familie [naam familie] en door hen verkocht aan [naam koper] , de feticheur van de toenmalige president van Guinee, Alpha Condé. Naast de school van eiser zijn er nog dertien andere gebouwen verwoest. Naar aanleiding daarvan is een collectief opgericht genaamd, de slachtoffers van [naam collectief] . Eiser is aangesteld als woordvoerder van dat collectief. Op 18 juli 2013 heeft eiser aangifte gedaan bij de vredesrechter tegen verschillende personen die bij het geschil betrokken waren, waaronder leden van de familie [naam familie] . [1] Door de onderzoeksrechter [naam rechter] is een onderzoek ingesteld en genoemde personen zijn opgeroepen om te verschijnen voor een verhoor, maar geen van hen heeft daaraan gehoor gegeven. Eiser is naar aanleiding van de gebeurtenissen ook op de radio geweest bij twee zenders: [naam radiozenders] . In deze uitzendingen heeft eiser gesproken over de ongelijkheid en de onrechtvaardigheid van de verwoesting van de school en de betrokkenheid van de gendarmerie. Eiser is daarna op 28 september 2013 thuis mishandeld door elf personen van de gendarmerie. Eiser is daarbij bedreigd met de dood als hij het dossier van [naam collectief] niet zou laten rusten. Als gevolg van de mishandelingen is eiser bewusteloos geraakt en in het ziekenhuis weer bijgekomen.
Vervolgens heeft eiser over de situatie verscheidende gesprekken gevoerd met de Minister van Justitie. Ondertussen werd eiser nog steeds bedreigd en fysiek aangevallen door de familie [naam familie] . Op 25 april 2014 is er uitspraak gedaan in de civiele procedure. Dit vonnis is niet uitgevoerd omdat de veroordeelde personen beschermd werden door de president. Vervolgens is op 4 november 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak. Daarbij zijn de volgende personen veroordeeld: [naam veroordeelde persoon] , [naam veroordeelde persoon] , [naam veroordeelde persoon] . Daarnaast is de Guinese staat aansprakelijk gesteld. Ook aan dit vonnis werd geen uitvoering gegeven.
Op 10 december 2015 was eiser opnieuw aanwezig bij een radio-uitzending. Eiser heeft in die uitzending de voornoemde onregelmatigheden aangekaart, de betrokkenheid van de president, het niet uitvoeren van rechterlijke bevelen en vonnissen en zijn mishandeling door de gendarmerie. Vervolgens is eiser op 12 december 2015 wederom aangevallen en mishandeld door gezinsleden van de familie [naam familie] . Ook is eiser op 13 december 2015 telefonisch bedreigd door de feticheur van de president. Op 14 december 2015 is eiser gebeld door [naam ex-directeur] , de ex-directeur van de algemene inlichtingendienst. Hij vertelde dat eiser gekidnapt zou worden door de gendarmerie en dat hij maatregelen moest nemen. Eiser heeft daarom besloten zijn woonplaats [naam woonplaats] te verlaten en is naar het dorp ( [naam dorp] ) gegaan waar zijn grootouders woonden. Eiser is daar ondergedoken. Vervolgens is eiser op 18 mei 2016 vertrokken uit Guinee. Eiser heeft tot slot verklaard dat zijn familie in Guinee in februari 2018 is mishandeld en bedreigd door de gendarmerie.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [2] Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook vindt verweerder de bedreigingen en mishandelingen van eiser als gevolg van de gebeurtenissen met zijn school, de daaropvolgende rechtszaken en radio-uitzendingen geloofwaardig. Verweerder gelooft echter niet dat eisers familie in Guinee is bedreigd en mishandeld. Verweerder volgt dit niet omdat de familie pas twee jaar na het vertrek van eiser problemen heeft ondervonden, terwijl eiser heeft verklaard dat de familie [naam familie] hem gemakkelijk kan vinden. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat de geloofwaardig geachte relevante elementen niet zijn te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag [3] , omdat dit een economisch geschil betreft. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Zo heeft eiser voor zijn vertrek nog ruim vijf maanden zonder problemen in Guinee verbleven. Daarnaast is eiser al geruime tijd geleden vertrokken uit Guinee en heeft er in 2021 een machtswisseling plaatsgevonden. President [naam president] en zijn aanhang zijn daarbij verstoten van de macht. Er zijn bovendien 168 personen van het voormalig regime gearresteerd en/of vervolgd. Verweerder volgt tot slot niet dat sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Eisers conflict met de overheid en het daaruit volgend optreden van eiser heeft namelijk geen fundamentele politieke overtuiging als grondslag, maar is gevoed door een economische privékwestie tussen eiser en individuele personen/actoren.
4. Eiser voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte zijn asielaanvraag heeft afgewezen. Verweerder heeft eisers problemen met de overheid en de daaruit volgende mishandelingen in Guinee geloofwaardig geacht. Ten onrechte stelt verweerder dat zijn problemen niet voortvloeien uit een fundamentele politieke overtuiging. Daarvan is wel sprake. Eiser beroept zich in dat verband op een arrest van het Hof van Justitie [4] van 12 januari 2023 [5] en specifiek op rechtsoverweging 40 van dat arrest. Verder voert eiser aan dat hij na de mishandeling in december 2015 vijf maanden ondergedoken heeft gezeten en hij daarom geen problemen heeft ondervonden. Het enkele feit dat hij toen niet gevonden is, maakt niet dat hij bij terugkeer niet te vrezen heeft. Voorts heeft verweerder ten onrechte de problemen van eisers familie ongeloofwaardig gevonden, enkel omdat er enige tijd heeft gezeten tussen de vlucht van eiser en deze problemen. Tot slot voert eiser aan dat er weliswaar in 2021 een machtswisseling heeft plaatsgevonden, maar dat heeft niet tot gevolg gehad, dat de mensen voor wie eiser vreest geen macht meer hebben. De personen voor wie eiser vreest staan niet op de lijst [6] van het Ministerie van Justitie van Guinee van personen die gearresteerd zijn en/of veroordeeld. [naam kolonel] , één van de personen voor wie eiser vreest, is zelfs gepromoveerd tot kolonel. [7] Eiser loopt bij terugkeer naar Guinee daarom nog steeds een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. [8]
De rechtbank oordeelt als volgt
Verweerders verzoek om aanhouding
5. Bij brief van 10 oktober 2023 heeft verweerder verzocht om met toepassing van de bestuurlijke lus de zitting te verdagen. Verweerder heeft hierom verzocht omdat eisers zaak wordt geraakt door het recente arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023 [9] .
Verweerder acht het noodzakelijk om de motivering in het bestreden besluit ten aanzien van de wijze waarop is beoordeeld of bij eiser sprake is van een politieke overtuiging [10] te herstellen. Verweerder streeft ernaar om eiser binnen vier weken uit te nodigen voor een nader gehoor en vervolgens binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.
6. De rechtbank heeft het verzoek van verweerder ter zitting afgewezen, omdat er behalve een motiveringsgebrek ten aanzien van de politieke overtuiging ook een motiveringsgebrek kleeft aan het besluit ten aanzien van de vrees bij terugkeer. Dit geheel in ogenschouw genomen betekent dat er een nieuw besluit zal moeten komen en een bestuurlijke lus zich niet leent voor een dergelijk herstel.
Fundamentele politieke overtuiging
7. De rechtbank is het eens met verweerder dat sprake is van een motiveringsgebrek ten aanzien van het oordeel of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft en of eiser als gevolg daarvan bij terugkeer te vrezen heeft gelet op het door verweerder genoemde arrest van het Hof van 21 september 2023. In het kader van die beoordeling acht de rechtbank echter ook het navolgende van belang. In het arrest van het Hof van Justitie van 12 januari 2023, waarop door eiser een beroep is gedaan, overweegt het Hof dat ruime uitleg moet worden gegeven aan het begrip ‘politieke overtuiging’. Volgens deze uitleg omvat het begrip ‘politieke overtuiging’ elke opvatting, gedachte of mening die, zonder noodzakelijkerwijs rechtstreeks en onmiddellijk politiek van aard te zijn, tot uiting komt in een handelen of nalaten dat door de in artikel 6 van de Kwalificatierichtlijn bedoelde actoren van vervolging aldus wordt opgevat dat het ziet op een aangelegenheid die verband houdt met die actoren of hun beleid en/of hun methoden en een uiting van oppositie of verzet daartegen vormt. In het geval van eiser volgt uit het bestreden besluit dat niet in geschil is dat hij in conflict is met de families [naam familie] en [naam familie] en deze personen banden hebben met de voormalige machthebbers van Guinee.
8. Uit rechtsoverweging 40 van voornoemd arrest van 12 januari 2023 volgt verder dat:

Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat artikel 10, lid 1, onder e), en lid 2, van richtlijn 2011/95 aldus moet worden uitgelegd dat het begrip „politieke overtuiging” ook ziet op de pogingen van een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de zin van artikel 2, onder h) en i), van deze richtlijn, om zijn persoonlijke vermogensrechtelijke en economische belangen met wettige middelen te verdedigen tegen illegaal opererende niet-overheidsactoren wanneer deze actoren, wegens hun corrupte banden met de betrokken staat, het repressieve apparaat van deze staat tegen de verzoeker kunnen inzetten, voor zover deze pogingen door de actoren van vervolging worden opgevat als oppositie of verzet aangaande een aangelegenheid die verband houdt met deze actoren of hun beleid en/of hun methoden.”
Deze door het Hof gegeven uitleg is van toepassing op de situatie van eiser. De oorzaak van het conflict tussen eiser, de familie [naam familie] en de Guineese autoriteiten was aanvankelijk gelegen in de economische sfeer. Door de activiteiten die eiser vervolgens heeft ondernomen om tegen deze onrechtmatige situatie op te treden en de wijze waarop door de Guineese autoriteiten is gereageerd heeft het aanvankelijk economische conflict zich echter ontwikkeld naar een situatie waardoor eiser een politieke overtuiging heeft, zoals bedoeld in voornoemd arrest. Verweerder heeft het asielrelaas van eiser voor zover dit ziet op zijn persoonlijke redenen om Guinee te verlaten geloofwaardig geacht. Uit dit asielrelaas blijkt dat eiser kritisch is opgetreden tegen het regime en de daaraan gelieerde mensen. Hij heeft machtsmisbruik en corruptie aangekaart. Hij is daarbij niet beschermd door de Guineese staat, integendeel hij is bedreigd en mishandeld door aan het regime gelieerde mensen.
9. Verweerder heeft de in de twee genoemde arresten van het Hof van Justitie gegeven kaders niet betrokken in de beoordeling of bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging en zal dit alsnog moeten doen in een nieuw te nemen besluit. Gelet op het geconstateerde motiveringsgebrek is het beroep om die reden al gegrond. In het kader van de finale geschillenbeslechting zal de rechtbank ook de overige beroepsgronden beoordelen.
Vrees bij terugkeer
10. Uit artikel 31, vijfde lid, van de Vw volgt dat het feit dat een vreemdeling in het verleden reeds is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade [11] of dat hij hiermee rechtstreeks is bedreigd, een duidelijke aanwijzing is dat de vrees van de vreemdeling voor die vervolging gegrond is en het risico op die ernstige schade reëel is, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Volgens paragraaf 4.1. onderdeel a, van Werkinstructie 2014/10, kunnen die goede redenen bijvoorbeeld zijn dat de eerdere daders niet meer aanwezig zijn in het land van herkomst of dat de situatie in het land van herkomst in aanzienlijke mate is verbeterd. De bewijslast om aan te nemen dat die vervolging of die schending van artikel 3 van het EVRM zich niet opnieuw zal voordoen ligt in dat geval bij verweerder. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [12]
11. Vast staat dat verweerder geloofwaardig vindt dat eiser is bedreigd en mishandeld door zijn kritische optreden tegen de Guineese autoriteiten en de daaraan gelieerde mensen. De rechtbank stelt vast dat gelet daarop geloofwaardig is dat eiser in zijn land van herkomst reeds slachtoffer is geweest van schending van artikel 3 van het EVRM. Het ligt dan op de weg van verweerder om te motiveren dat een dergelijke schending zich in het geval van eiser niet opnieuw zal voordoen als hij terugkeert naar Guinee.
12. Verweerder heeft zich in dat verband onder meer op het standpunt gesteld dat eiser voor zijn vertrek nog vijf maanden in Guinee heeft verbleven zonder noemenswaardige problemen. De rechtbank acht deze motivering in het licht van artikel 31, vijfde lid, van de Vw echter onvoldoende. De rechtbank vindt in dat verband relevant dat eiser ondergedoken heeft gezeten bij zijn grootouders die woonachtig zijn in een andere regio dan waar eiser gewoonlijk verbleef. Bovendien heeft verweerder niet betrokken dat eiser eerder periodes zonder (relatief ernstige) bedreigingen of problemen in Guinee heeft verbleven. Desondanks ondervond eiser steeds opnieuw problemen met de familie [naam familie] , [naam familie] en de Guinese autoriteiten. Daarnaast dient verweerder te betrekken, in het licht van de politieke overtuiging van eiser, of van eiser verwacht mag worden dat hij zich terughoudend opstelt bij terugkeer naar Guinee om problemen te voorkomen. [13]
13. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser niet meer te vrezen heeft voor de families [naam familie] en [naam familie] en de Guinese overheid, omdat er in 2021 een machtswisseling heeft plaatsgevonden in Guinee. Verweerder heeft in dat verband overwogen dat uit een nieuwsbericht [14] blijkt dat het huidige regime de voormalig president [naam president] en een groot aantal van zijn politiek medestanders zal vervolgen. In totaal zijn 168 personen van het voormalige regime, waaronder ministers en regerings- en staatsfunctionarissen, bij deze procedures betrokken. Eiser heeft in dat verband terecht aangevoerd dat in voornoemde lijst geen van de personen staat vermeld met wie eiser in Guinee problemen heeft gehad. Eiser heeft bovendien een artikel [15] overgelegd van 3 november 2022 waaruit volgt dat bij decreet van 2 november 2022 onder andere plaatsvervangend commandant [naam kolonel] na de machtswisseling is benoemd tot kolonel. Eiser heeft hiermee de onderbouwing van verweerder dat eiser vanwege de machtswisseling niet langer te vrezen heeft voor de personen onder het oude regime, voldoende weerlegd. De rechtbank volgt dan ook niet het standpunt van verweerder.
14. Tot slot heeft verweerder niet geloofwaardig geacht dat eisers familie in 2018 is bedreigd en mishandeld. Gelet op de reeds geconstateerde motiveringsgebreken in het bestreden besluit komt de rechtbank aan de beoordeling van dat element niet toe.

Conclusie en gevolgen

15. Verweerder heeft de aanvraag ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Awb. [16] De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor, in aansluiting op verweerders verzoek, twaalf weken.
16. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 4 juni 2023;
- draagt verweerder op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Sekou Keita, Bakary Keita, Fodé Keita, Ibrahima Barry, Ousmane Fadiga, Fatoumata Keita,
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie.
5.ECLI:EU:C:2023:13.
6.Van 3 november 2022
7.Zoals volgt uit een artikel van Guineenews.org
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
9.ECLI:EU:C:2023:688.
10.In de zin van artikel 10, eerste lid, onder e, van de Kwalificatierichtlijn (Richtlijn 2011/95/EU)
11.In de zin van het Vluchtelingenverdrag of ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw.
13.Zie WBV 2020/7.
14.Le Monde, En Guinée, la justice annonce des poursuites pour « assassinats » contre l’ancien président Alpha Condé’ van 4 mei 2022 en BBC News Afrique, Que reproche la justice guinéenne à Alpha Condé et ses proches? van 11 november 2022.
15.https://guineenews.org/decrets-plusieurs-militaires-de-la-gendarmerie-nommes-a-des-postes-de-commandement/.
16.Algemene wet bestuursrecht.