In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de toegangsweigering en de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een Congolese asielzoeker. De eiser, die op 15 november 2022 Nederland is ingereisd, heeft op 17 november 2022 een asielaanvraag ingediend. Op 26 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de toegang tot Nederland geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de toegangsweigering rechtmatig was, omdat de eiser een vals visum had en niet in het bezit was van de benodigde documenten voor grensoverschrijding. De rechtbank concludeerde dat er voldoende zicht op uitzetting was, omdat niet was gebleken dat de eiser de nationaliteit had van een staat waarvoor een vertrekmoratorium geldt. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Roubos, in aanwezigheid van griffier mr. R. Pronk, en is openbaar gemaakt op 10 februari 2023.