ECLI:NL:RBDHA:2023:18197
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag en vaststelling van dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. F. Engelbertink en L. el Razouki, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank Den Haag heeft op 28 april 2023 uitspraak gedaan zonder zitting te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen.
De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de staatssecretaris in gebreke is gebleven na de ingebrekestelling op 11 januari 2023. De rechtbank heeft ook een nadere beslistermijn van zestien weken vastgesteld, te rekenen vanaf de datum van de ingebrekestelling. De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris uiterlijk binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.