ECLI:NL:RBDHA:2023:18291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
C/09/651315/KG RK 23-985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de kantonrechter wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid

Op 2 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door AAA New Energy. Het verzoekster had de kantonrechter, mr. D. Nobel, gewraakt in een lopende procedure. In haar wrakingsverzoek stelde verzoekster dat de wrakingskamer in een eerdere procedure de kantonrechter niet de kans had geboden om te reageren op haar wrakingsverzoek, wat volgens haar aanleiding gaf voor een nieuwe wraking. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoekster geen enkele omstandigheid had aangevoerd die een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid van de kantonrechter kon onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er alleen in bijzondere omstandigheden aanleiding is om aan die onpartijdigheid te twijfelen. Aangezien verzoekster enkel verwijten maakte aan de wrakingskamer en geen relevante feiten aanvoerde, werd het verzoek ongegrond verklaard. Bovendien werd vastgesteld dat verzoekster het wrakingsmiddel misbruikte om de procedure te frustreren, wat leidde tot een wrakingsverbod voor toekomstige verzoeken in deze zaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023-87
zaak- /rekestnummer: C/09/651315 / KG RK 23-985
Beslissing van 2 augustus 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,handelende onder de naam AAA New Energy,
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. D. Nobel,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 26 juli 2023, ingediend namens verzoekster door [belanghebbende] .

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 10261038 RL EXPL 22-20579 tussen [wederpartij in de hoofdzaak] en verzoekster.
2.2.
Verzoekster heeft aan haar wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat zij de kantonrechter eerder heeft gewraakt en dat de wrakingskamer in die procedure de kantonrechter in redelijkheid niet de kans heeft geboden op het wrakingsverzoek te reageren. Dit is voor verzoekster aanleiding om de kantonrechter opnieuw te wraken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek geen enkele omstandigheid aangevoerd die een aanwijzing oplevert voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid van de kantonrechter. Verzoekster maakt in haar wrakingsverzoek alleen een verwijt aan de wrakingskamer, die haar vorige tegen de kantonrechter gerichte wrakingsverzoek heeft behandeld, ten aanzien van de wijze van behandeling van dat wrakingsverzoek. Dat kan geen grondslag vormen voor wraking van de kantonrechter. Het verzoek is dus ongegrond.
3.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen. Het onderhavige wrakingsverzoek is het tweede wrakingsverzoek dat verzoekster in deze procedure heeft ingediend, twee dagen nadat een beslissing is genomen op haar eerste wrakingsverzoek. Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoekster het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek af;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 2.1 vermelde hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, M. Kramer en A.M.A Keulen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.M.N. van Limpt-Schrover en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.