In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 27 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is op 3 november 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Aangezien er geen tijdig besluit is genomen, hebben eisers op 27 juli 2023 verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens hebben zij op 22 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke gevallen sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.