In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 6 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is op 11 oktober 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Eisers hebben op 17 april 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 25 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 8 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en bepaalt dat verweerder binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag moet nemen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag waarop de aanvraag had moeten worden beslist. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50.