Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] V-nummer: [v-nummer] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Wat aan het besluit vooraf is gegaan.
Het bestreden besluit
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Jemenitische nationaliteit, had op 16 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland, nadat hij op 6 juni 2023 Nederland was ingereisd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze aanvraag niet-ontvankelijk op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser sinds 24 augustus 2021 internationale bescherming geniet in Cyprus, waar zijn verblijfsvergunning nog steeds geldig is. De rechtbank heeft op 17 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Cyprus zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn verblijfsrecht in Cyprus niet meer geldig is of dat hij daar niet veilig kan terugkeren. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris in beginsel mag afgaan op informatie van andere lidstaten, zoals Cyprus, en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het effectueren van zijn rechten in dat land. De rechtbank oordeelt dat de problemen die eiser in Cyprus heeft ervaren, niet voldoende zijn om te concluderen dat hij daar niet kan terugkeren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag.