ECLI:NL:RBDHA:2023:19011
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Turkije, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat hij in Nederland bescherming nodig heeft vanwege de risico's die hij loopt als Gülen-aanhanger. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van (indirect) refoulement. De rechtbank heeft daarbij het uitgangspunt gehanteerd dat lidstaten het verbod op refoulement niet schenden en dat het aan de rechter in de verantwoordelijke lidstaat is om de mensenrechtensituatie te beoordelen. Eiser heeft geen voldoende bewijs geleverd dat het beschermingsbeleid in Zwitserland fundamenteel verschilt van dat in Nederland. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.