ECLI:NL:RBDHA:2023:19018
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van een opvolgende asielaanvraag en de relevantie van nieuwe elementen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2023, wordt het beroep van eiser, een man van Mauritaanse nationaliteit, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 15 maart 2022 een nieuwe aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze niet-ontvankelijk op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank behandelt de vraag of er sprake is van relevante nieuwe elementen die de beoordeling van de asielaanvraag rechtvaardigen.
Eiser heeft eerder twee asielaanvragen ingediend, die ongegrond zijn verklaard. In zijn huidige aanvraag stelt hij dat hij vreest voor ernstige discriminatie in Mauritanië vanwege zijn etnische afkomst en huidskleur. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte de nieuwe elementen niet relevant heeft geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag niet had mogen afwijzen zonder inhoudelijke beoordeling van de nieuwe argumenten die eiser heeft aangedragen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van opvolgende asielaanvragen, vooral wanneer nieuwe relevante elementen worden ingebracht.