In deze zaak heeft eiseres, een Syrische nationaliteit hebbende, op 1 september 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij haar referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is op 6 september 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Eiseres heeft op 22 juni 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 7 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 21 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de overschrijding van de beslistermijn in dit geval een bijzonder geval betreft, zoals eerder geoordeeld door de meervoudige kamer van deze rechtbank. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit besluit binnen twintig weken na de bekendmaking van de uitspraak worden genomen.
Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Tot slot is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het betaalde griffierecht van € 184,- moet worden vergoed.