ECLI:NL:RBDHA:2023:19133

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/7293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Nigeriaanse minderjarigen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 8 december 2023, is het beroep van twee Nigeriaanse minderjarigen, samen met hun moeder, tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder de aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van de biologische relatie tussen de kinderen en hun moeder, de referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de referent niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de kinderen haar biologische of juridische kinderen zijn, zoals vereist onder artikel 3.14 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de achtergrond van de eisers, hun asielaanvraag en de omstandigheden in Nigeria. De eisers hebben aangevoerd dat er sterke persoonlijke banden bestaan met de referent en dat zij in moeilijke omstandigheden verkeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris de belangen van de Nederlandse staat zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van de eisers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt.

De rechtbank heeft het beroep van de eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht hebben op verblijf in Nederland bij hun moeder. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke bewijsvoering van familiebanden in immigratiezaken en de strikte toepassing van de wetgeving met betrekking tot verblijfsvergunningen voor minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/7293

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] eiseres,

V-nummer: [nummer]
mede namens haar minderjarige zoon
[eiser],
eiser,
V-nummer: [nummer] ,
beiden van Nigeriaanse nationaliteit
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. M. Dorgelo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: S. Alberts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eisers om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij de referent, [referent] (hierna: referent).
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 8 september 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 juni 2023 op het bezwaar van eisers is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld, gelijktijdig met het beroep van haar oudere zus [zus] (zaaknummer AWB 23/7158). Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de referent, bijgestaan door de gemachtigde. Namens de staatssecretaris is de gemachtigde verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om een mvv. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Totstandkoming van het besluit

4. Eisers zijn afkomstig uit Nigeria en zijn geboren op 2 maart 2003, respectievelijk 19 mei 2020. Zij hebben op 26 januari 2021 een mvv gevraagd voor verblijf als familie- of gezinslid bij hun moeder en oma, de referent.
4.1.
De staatssecretaris heeft de aanvraag in het primaire besluit van 8 september 2021 afgewezen. Volgens de staatssecretaris heeft de referent niet voldoende aangetoond dat eiseres en haar zus de biologische of juridische kinderen van referent zijn zoals bedoeld in artikel 3.14, aanhef en onder c van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). De staatssecretaris heeft tegengeworpen dat referent tardieve geboorte- en overlijdensakten van de gestelde vaders heeft overgelegd. Daarnaast is tegengeworpen dat referent tijdens haar asielprocedure een valse geboortedatum heeft opgegeven. Wel wordt erkend dat uit een eerder doorlopen DNA-onderzoek blijkt dat er een biologische band is tussen referent en eisers. Echter kan hiermee volgens de staatssecretaris niet de juistheid van de geboorte- en overlijdensakten worden bevestigd.
4.2.
Op 2 oktober 2021 zijn eisers Nederland ingereisd met een geldig visum voor kort verblijf dat is verstrekt door de autoriteiten van Frankrijk. Op 22 oktober 2021 hebben eisers in Nederland asiel aangevraagd. Op 12 oktober 2023 heeft de rechtbank, deze zittingsplaats, uitspraak gedaan op de afwijzing van de asielaanvraag van eisers. [1] Daartegen hebben eisers hoger beroep ingesteld.
4.3.
In het bestreden besluit van 2 juni 2023 heeft de staatssecretaris de bezwaren van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en de afwijzing van de mvv in stand gelaten. Het feit dat eisers in oktober 2021 Nederland zijn ingereisd zonder mvv wordt in dit geval niet tegengeworpen, omdat zij gelet op de asielaanvraag rechtmatig in Nederland verblijven. Het betoog van eisers dat zij niet wisten dat de procedure in het land van herkomst afgewacht moest worden, dat zij in Nigeria geen verblijfplaats meer hadden en aldaar in moeilijke omstandigheden verkeerden, maakt volgens de staatssecretaris niet dat zij om deze reden moeten worden vrijgesteld van de mvv-eis. De staatssecretaris concludeert daarnaast -na het afwegen van de betrokken belangen- dat het familieleven tussen eiseres en referent geen reden is om eisers op grond van artikel 8 EVRM vrij te stellen van de mvv-eis en dat hun uitzetting niet in strijd is met artikel 8 EVRM. De staatssecretaris concludeert bovendien dat de identiteit van eisers niet voldoende is aangetoond omdat zij niet voldoen aan het paspoortvereiste.
Standpunten van eisers
5. Eisers voeren aan dat er hechte persoonlijke banden bestaan met referent. Volgens eisers is ten onrechte onvoldoende meegewogen dat de mvv-aanvraag is ingediend op het moment dat zij nog minderjarig waren. Ook is onvoldoende meegewogen dat eisers sinds 2009 buiten hun eigen wil een tijd niet in gezinsverband met hun moeder hebben geleefd. Referent is uit het gezin weggevoerd door een mensenhandelaar. De vaders van eisers zijn altijd buiten beeld geweest. Referent heeft eisers bij een verhuurder achtergelaten, die niet goed voor hen zorgde. Eisers zijn daarna een tijdje dakloos geweest. Referent heeft uiteindelijk onderdak voor hen gevonden bij een andere verhuurder. In de tussentijd probeerde zij om haar kinderen naar Nederland te halen. Referent is bereid en in staat om eisers te huisvesten en onderhouden in haar appartement in [woonplaats] . Eisers betogen dat de referent altijd haar best heeft gedaan om haar kinderen financieel te ondersteunen. Doordat referent inmiddels is ingeburgerd en een fulltime baan heeft, is zij prima in staat om haar dochters en kleinkind te onderhouden. Een toestemmingsverklaring van de vader van [eiser] kan niet worden gegeven, nu de vader buiten beeld is. Volgens eisers is het onmenselijk om deze kinderen het recht om op te groeien bij hun moeder en oma te ontnemen, temeer omdat al zoveel waardevolle jaren samen verloren zijn gegaan.
5.1.
Eisers betogen dat de staatssecretaris niet heeft gemotiveerd welk gebrek aan de geboorteaktes zou kleven. Het enkele feit dat de aktes ruim na de geboortedatum zijn opgemaakt is geen gebrek. Eisers hebben in bezwaar al toegelicht dat in Nigeria niet ongebruikelijk is dat dit soort documenten pas worden opgemaakt nadat men aangeeft deze ergens voor nodig te hebben. Ook zijn eisers van mening dat een kopie van het paspoort voldoende is om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
5.2.
Eisers voeren daarnaast aan dat zij weliswaar zonder mvv naar Nederland zijn gereisd, maar dat zij dit niet hebben gedaan met het doel om de mvv-procedure te omzeilen. Frankrijk heeft een visum kort verblijf afgegeven. In Nederland is pas asiel aangevraagd toen duidelijk werd dat eiseres en haar zus in het land van herkomst hadden te vrezen voor onder meer (her)besnijdenis.
Toetsingskader
6. Artikel 3.14, aanhef en onder c van het Vb 2000 luidt: De verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, wordt verleend aan het minderjarige biologische of juridische kind van de hoofdpersoon, dat naar het oordeel van Onze Minister feitelijk behoort en reeds in het land van herkomst feitelijk behoorde tot het gezin van die hoofdpersoon en dat onder het rechtmatige gezag van die hoofdpersoon staat.
Familierechtelijke relatie en beschermenswaardig familieleven
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat tussen referent en eiseres en haar zus middels DNA-onderzoek een biologische familieband is aangetoond. De staatssecretaris heeft dit ook in zoverre onderkend. Daarnaast is dit punt ter zitting door de staatssecretaris niet meer bestreden. De rechtbank zal er in deze uitspraak dan ook vanuit gaan dat dit aspect niet langer in geschil is en eiseres het biologische en juridische kind van referent is.
8. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in de asielzaak van eisers ook een toets heeft verricht naar de vraag of er beschermenswaardig familieleven in de zin van artikel 8 EVRM met referent bestaat. In de uitspraak van 12 oktober 2023 heeft de rechtbank, deze zittingsplaats, geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet onder het jongvolwassenenbeleid valt. Hoewel zij op het moment van haar asielaanvraag 18 jaar oud was en daarmee als jongvolwassene wordt beschouwd, is in dit geval tegengeworpen dat zij gedurende zo’n tien jaar niet in gezinsverband met haar moeder heeft samengewoond. Toen haar zus ging studeren in 2018 is eiseres gaan samenwonen met een vriendin. In 2019 leerde zij de vader van [eiser] kennen en hebben zij een jaar gedatet. Op 19 mei 2020 is [eiser] geboren. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres hiermee stappen heeft gezet naar zelfstandigheid en dat zij zelfstandig een eigen gezin heeft gesticht. De rechtbank heeft daarnaast geoordeeld dat ook niet is gebleken dat eiseres meer dan gebruikelijk afhankelijk zou zijn van referent.
9. Hoewel in de asielzaak is getoetst aan het jongvolwassenenbeleid en de meer dan gebruikelijke afhankelijkheid, geldt in de onderhavige zaak dat eiseres op het moment van de mvv-aanvraag 17 jaar oud was en daarmee op dat moment nog minderjarig was.
De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit daarom getoetst aan het minderjarigenbeleid. De staatssecretaris heeft bekeken hoe sterk het gezinsleven is, wat het voor het gezinsleven betekent als verblijf in Nederland niet (meer) wordt toegestaan, of er eerder verblijfsrecht is geweest, of er redenen zijn waardoor het gezinsleven niet mogelijk is in het buitenland, de belangen van aanwezige kinderen, en de banden met Nederland en het land van herkomst.
9.1.
De staatssecretaris heeft erkend dat er tussen eiseres en referent gezinsleven bestaat. Echter betekent dit enkele feit niet dat eiseres en haar zoontje in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. In de verrichte belangenbeweging heeft de staatssecretaris betrokken dat het gaat om een eerste toelating van eisers, het economisch belang van de Nederlandse staat, het feit dat referent een eigen inkomen heeft, dat de identiteit van eiseres niet vaststaat omdat zij geen paspoort heeft, er geen objectieve belemmering bestaat om het gezinsleven in Nigeria voort te zetten, eisers en referent beide bekend zijn met de Nigeriaanse cultuur, het feit dat referent de Nederlandse nationaliteit heeft niet betekent dat Nederlanders niet in een ander land kunnen wonen, en dat referent minderjarige kinderen in Nederland heeft die in pleeggezinnen wonen. Volgens de staatssecretaris zijn alle belangen in samenhang gewogen en is de uitkomst dat het belang van de Nederlandse staat zwaarder weegt dan het belang van eiseres om in Nederland bij referent te wonen. Daarnaast is overwogen dat [eiser] en referent nooit hebben samengewoond en dat oma dus geen rol heeft gespeeld in zijn opvoeding. Voor de komst naar Nederland hadden [eiser] en oma elkaar nooit eerder ontmoet. De staatssecretaris stelt dat sinds het verblijf van eisers in Nederland niet is gebleken van een hechte persoonlijke band tussen referent en haar kleinzoon. De staatssecretaris heeft op basis van het voorgaande geconcludeerd dat er geen reden is om eisers vrij te stellen van het mvv-vereiste. Daarnaast stelt de staatssecretaris dat de uitzetting van eisers niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht na een toets aan het minderjarigenbeleid geconcludeerd dat eiseres en haar zoontje niet in aanmerking komen voor een reguliere verblijfsvergunning. Het betoog van eiseres dat zij en haar zus tot aan het vertrek van referent in Nigeria hebben samengewoond treft geen doel, nu het gezin geruime tijd (meer dan tien jaar) gescheiden van elkaar heeft geleefd. Daarnaast is niet aannemelijk gemaakt dat referent structureel zou hebben voorzien in het levensonderhoud van eiseres. Uit de in bezwaar en beroep overgelegde bankafschriften blijkt dat referent een aantal keer een bedrag heeft overgemaakt naar de zus van eiseres. Echter is niet gebleken dat er daarnaast ook betalingen zijn verricht aan eiseres zelf. Daarnaast heeft de staatssecretaris terecht de belangenafweging in het nadeel van eisers laten uitvallen en is terecht geconcludeerd dat hun uitzetting niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in het bestreden besluit alle betrokken belangen voldoende kenbaar heeft gemaakt en daarnaast voldoende duidelijk heeft gemotiveerd hoe deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat er tussen referent en haar kleinzoon zodanig hechte persoonlijke banden bestaan dat niet van [eiser] gevergd kan worden om met zijn moeder terug te keren naar Nigeria.
10. Ter zitting hebben eisers nog aangevoerd dat er ook familieleven bestaat met de drie minderjarige kinderen van referent die in Nederland zijn geboren. Zij verblijven in Nederland in meerdere pleeggezinnen. Eisers betogen dat er ook familieleven met hen bestaat sinds zij in Nederland zijn. Nu deze grond eerst ter zitting is aangevoerd, gaat de rechtbank voorbij aan dit betoog. Niet valt in te zien waarom eisers niet in staat waren om deze grond op een eerder moment in de procedure aan te voeren.
11. De rechtbank overweegt daarnaast dat voor afgifte van een mvv een zekere mate van financiële zelfstandigheid van de referent is vereist. Voorkomen dient te worden dat eiseres een beroep moet doen op de openbare kas om te voorzien in haar levensonderhoud. De rechtbank overweegt dat referent in dit geval weliswaar fulltime werkt in een hotel, maar daarvoor een laag inkomen ontvangt. Daarnaast is referent verstandelijk beperkt en is zij deels afhankelijk (geweest) van de bijstand, zo blijkt uit een uitspraak van nevenzittingsplaats Haarlem in een eerdere procedure [2] . Ook in zoverre bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen reden om een mvv af te geven aan eisers.
12. De beroepsgronden, voor zover gericht op de vrees voor (her)besnijdenis bij terugkeer naar Nigeria, dienen in de asielprocedure aan bod te komen. Gestelde vrees bij terugkeer naar het land van herkomst staat immers los van de toets naar beschermenswaardig familieleven met referent in de zin van artikel 8 van het EVRM.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat eiseres niet worden vrijgesteld van het mvv-vereiste. Daarnaast heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eisers uitvalt en dat de weigering om een reguliere verblijfsvergunning toe te kennen niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Zij krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Groningen, van 12 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:15456.
2.Uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 18 juni 2019, AWB 19/9574, overweging 4.