ECLI:NL:RBDHA:2023:19147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
23/852
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van compensatie in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen om geen compensatie toe te kennen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft verzocht om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag over de jaren 2006 tot en met 2011, maar de Belastingdienst heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat zij geen recht heeft op compensatie. De rechtbank heeft de zaak op 13 november 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

Eiseres ontving in de jaren 2006 tot en met 2011 kinderopvangtoeslag, maar moest na herzieningen van de voorschotten en definitieve toekenningen bedragen terugbetalen. Eiseres stelt dat zij slachtoffer is van fouten van de Belastingdienst, wat heeft geleid tot schade en ontwrichting van haar gezinsleven. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn voor institutionele vooringenomenheid of onbillijkheden van overwegende aard. De herzieningen van de toeslagen waren in lijn met de door eiseres verstrekte gegevens en de rechtbank concludeert dat de situatie van eiseres geen verband houdt met de problematiek waarvoor de hersteloperatie is ingesteld.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft het besluit van de Belastingdienst. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster en is openbaar uitgesproken op 1 december 2023. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/852

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde])

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen het besluit van verweerder om geen compensatie aan eiseres toe te kennen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag.
1.1.
Eiseres heeft verzocht om een herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag over de jaren 2006 tot en met 2011. Met het besluit van 5 augustus 2021 heeft verweerder beslist dat eiseres geen recht heeft op compensatie.
1.2.
Bij het besluit van 11 januari 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de afwijzing van compensatie gehandhaafd (“het bestreden besluit”).
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft in de jaren 2006 tot en met 2011 kinderopvangtoeslag ontvangen. Voorafgaand aan ieder jaar heeft verweerder voorschotbeschikkingen vastgesteld, op grond waarvan steeds een voorschot op de kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar aan eiseres is uitgekeerd.
3. De voorschotten over 2006, 2009 en 2011 zijn herzien. Dat leidde steeds, op een enkele herziening na, tot vermindering van het voorschotbedrag.
4. Na afloop van ieder berekeningsjaar zijn de definitieve toekenningen vastgesteld; de definitieve kinderopvangtoeslagen kwamen steeds uit op een lager bedrag dan de voorgeschoten bedragen. Daardoor moest eiseres voor ieder berekeningsjaar een bedrag aan teveel betaalde kinderopvangtoeslag terugbetalen. Eiseres heeft deze bedragen aan verweerder terugbetaald.
5. Eiseres verlangt compensatie van verweerder.
6. Door verweerder is onderzocht of in het verleden fouten zijn gemaakt bij de beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag en of hiervoor compensatie dient te worden verleend. Daarbij is advies ingewonnen van de Commissie van Wijzen (“de CvW”); die heeft geconcludeerd dat van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden niet is gebleken. Conform het advies van de CvW heeft verweerder besloten geen compensatie toe te kennen.
Wat vindt eiseres in beroep?
7. Eiseres vindt dat zij slachtoffer is van mistanden bij verweerder. Door fouten van verweerder heeft zij schade geleden. Om de teruggevorderde bedragen te voldoen heeft eiseres geld moeten lenen. Haar gezinsleven en privésituatie zijn daardoor ontwricht. Daarnaast ervaart zij in de behandeling door verweerder een gebrek aan empathie.
Wat vindt de rechtbank?
8. Als bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid, of van onbillijkheden van overwegende aard die voortkomen uit de hardheid van de toepassing van het wettelijk systeem, kan aanspraak worden gemaakt op compensatie. [1]
9. De rechtbank stelt vast dat bij beschikking van 13 februari 2006 een herziening heeft plaatsgevonden van het voor dat berekeningsjaar uitgekeerde voorschot. Deze herziening strekte tot correctie van een onmiskenbare fout. Deze herziening volgde binnen twee maanden na de onjuiste vaststelling van het voorschot. Hoewel deze gang van zaken slordig is, heeft verweerder de fout voldoende voortvarend gecorrigeerd. Het is niet aannemelijk dat eiseres hierdoor ernstig is benadeeld.
10. Met de overige herzieningen heeft verweerder de kinderopvangtoeslagen in lijn gebracht met de door eiseres zelf verstrekte gegevens over haar inkomenssituatie. Hetzelfde geldt voor de definitieve vaststellingen van de toeslagen. De juistheid van de definitief vastgestelde bedragen staat niet ter discussie. Het is begrijpelijk dat deze gang van zaken voor eiseres verwarrend kan zijn geweest, maar dat is niet het gevolg van fouten van verweerder. Daarnaast is niet aannemelijk dat eiseres hierdoor ernstig is benadeeld. De rechtbank ziet geen feitelijke aanknopingspunten voor de stelling dat haar gezinssituatie en privéleven door toedoen van verweerder zijn ontwricht.
11. De handelwijze van verweerder geeft geen blijk van institutionele vooringenomenheid. Daarvan blijkt ook niet uit de stukken. Evenmin is sprake van onbillijkheden van overwegende aard. Daarbij ligt het in de aard van een voorschot besloten, dat de werkelijke, later vast te stellen aanspraak, op een lager bedrag uitkomt. Aan een voorschot kan niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend, dat een aanspraak op een daarmee overeenstemmend bedrag bestaat. [2]
12. De rechtbank begrijpt dat het terugbetalen van toeslagen voor eiseres niet makkelijk zal zijn geweest, maar haar situatie houdt uiteindelijk geen verband met de problematiek waarvoor de hersteloperatie in het leven is geroepen.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft dan ook in stand. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1 eerste lid van de Wet hersteloperatie toeslagen.
2.Afdeling Bestuursrechtspraak, 1 april 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BH9242, 3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1178 en 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:56.