ECLI:NL:RBDHA:2023:19221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
23/5967
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzet tegen proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak met zaaknummer AWB 23/5967 V. De opposant, geboren op [geboortedatum] en van Braziliaanse nationaliteit, had eerder op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij [naam] in het kader van nareis. Na een inwilligend besluit op 13 juni 2023 trok de opposant zijn beroep in, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten, waaronder de griffiekosten. De rechtbank had eerder, op 20 juli 2023, dit verzoek afgewezen, wat leidde tot het verzet van de opposant.

Tijdens de zitting op 29 november 2023, waar de geopposeerde niet aanwezig was, heeft de rechtbank het verzet behandeld. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de proceskostenvergoeding terecht was, omdat griffiekosten niet onder proceskosten vallen. De rechtbank baseerde zich op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De opposant voerde aan dat hij genoodzaakt was om griffiekosten te betalen door nalatigheid van de geopposeerde, maar de rechtbank zag hierin geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak.

De rechtbank merkte op dat de geopposeerde in een brief van 17 juli 2023 had aangeboden om de proceskosten en griffiekosten te vergoeden, maar dat deze brief niet aan de opposant was gestuurd. Desondanks bleef de rechtbank bij haar eerdere oordeel en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/5967 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 op het verzet van

[naam] , te Steenwijk, opposant

geboren op [geboortedatum] ,
van Braziliaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, geopposeerde.

Procesverloop

Opposant heeft op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Opposant beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
Opposant heeft na het inwilligende besluit van 13 juni 2023 het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek om geopposeerde te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, zijnde de griffiekosten.
Bij uitspraak van 20 juli 2023 heeft de rechtbank dat verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 29 november 2023 op zitting behandeld. Opposant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn referent en haar echtgenoot. Geopposeerde is niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat kosten die zien op het betaalde griffierecht geen proceskosten zijn.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen diende te worden.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat hij genoodzaakt was om de griffiekosten van € 184,- te betalen om een uitspraak te krijgen van geopposeerde. Deze kosten zijn veroorzaakt door nalatigheid en wanbeleid van geopposeerde door niet tijdig te reageren.
4. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 20 juli 2023. Ter zitting heeft de rechtbank opposant uitgelegd dat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De vergoeding van het griffierecht valt niet onder proceskosten. Zoals in de uitspraak staat is geopposeerde verplicht het betaalde griffierecht te vergoeden op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat geopposeerde in de brief van 17 juli 2023, welke brief door geopposeerde ten onrechte niet aan opposant is gestuurd, maar die zich thans wel in het dossier bevindt, heeft aangeboden toch proceskosten (€ 418,50) en het betaalde griffierecht (€ 184,-) te vergoeden. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat geopposeerde deze toezegging zal nakomen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.