ECLI:NL:RBDHA:2023:19308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.30970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard; interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, die afkomstig is uit Bulgarije, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag op 25 september 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 behandeld in Breda, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de drempel voor een beroep op artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM bijzonder hoog is. De eiser is er niet in geslaagd om deze hoge drempel te halen, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Bulgarije in een toestand van zeer verregaande deprivatie verkeert. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30970
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

ProcesverloopBij besluit van 25 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 op zitting behandeld in Breda. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder mag in zijn algemeenheid ten aanzien van Bulgarije uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst in dit verband allereerst naar een aantal uitspraken van de Afdeling [2] . [3] Uit het arrest Ibrahim [4] volgt dat de drempel voor een beroep op artikel 4 van het Handvest [5] en artikel 3 van het EVRM [6] bijzonder hoog is. Eiser is er niet in geslaagd om deze hoge drempel te halen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een toestand van zeer verregaande deprivatie, waardoor hij niet kan voorzien in zijn belangrijkste basisbehoeften. Voordat eiser internationale bescherming heeft gekregen in Bulgarije, heeft hij daar problemen gehad. Hier heeft hij ook uitgebreid over verklaard. Na het verkrijgen van internationale bescherming heeft eiser echter nog opvang gehad. Verder had eiser de mogelijkheid om werk te zoeken en een uitkering aan te vragen. Uit de verklaringen van eiser blijkt echter niet dat hij serieuze inspanningen heeft verricht om zich in Bulgarije te vestigen en zijn rechten daar te effectueren. Onder die omstandigheden wordt eiser niet gevolgd in zijn stelling dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan ten aanzien van Bulgarije.
2. De aanvraag is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en het proces-verbaal hiervan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:219.
5.Handvest van de grondenrechten van de Europese Unie.
6.Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.