In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, die afkomstig is uit Bulgarije, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag op 25 september 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 behandeld in Breda, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de drempel voor een beroep op artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM bijzonder hoog is. De eiser is er niet in geslaagd om deze hoge drempel te halen, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Bulgarije in een toestand van zeer verregaande deprivatie verkeert. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.