In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 een beschikking gegeven in een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw heeft op 11 juli 2023 een verzoek ingediend, waarin zij onder andere vroeg om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de minderjarige [kind 2] aan haar. De man, die zich refereerde aan de verzoeken van de vrouw, heeft geen verweer gevoerd tegen de verzoeken. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en correspondentie van beide partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn en samen twee kinderen hebben, [kind 1] en [kind 2]. De vrouw verzoekt om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, met het bevel dat de man deze niet mag betreden. Daarnaast vraagt zij om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw, gezien de referteverklaring van de man, toegewezen. De man is voorlopig verplicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De rechtbank heeft de vrouw echter niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het vaststellen van alimentatie voor de jongmeerderjarige [kind 1], omdat dit verzoek niet mogelijk is binnen de procedure van voorlopige voorzieningen. De rechtbank gaat er echter vanuit dat de man de verzochte bijdrage voor [kind 1] zal voldoen, gezien zijn referte.
De beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, rechter en kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.