ECLI:NL:RBDHA:2023:1946
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 6 mei 2022 asiel aangevraagd, maar het onderzoek toonde aan dat hij op 25 april 2022 illegaal Italië was binnengekomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 februari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat verweerder zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan baseren. Eiser voerde aan dat overdracht aan Italië in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest, omdat hij vreesde voor indirect refoulement en geen toegang zou hebben tot een behoorlijke procedure in Italië. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Italië niet aan de vereisten van de Dublinverordening zou voldoen. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eiser niet opgingen en dat de overdracht aan Italië rechtmatig was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.