ECLI:NL:RBDHA:2023:1948
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 6 mei 2022 asiel aangevraagd, maar het onderzoek toonde aan dat hij op 25 april 2022 illegaal Italië was binnengekomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 februari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
Eiser voerde aan dat hij in Italië slecht behandeld was en dat overdracht naar Italië in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Hij stelde dat hij geen toegang zou hebben tot juridische bijstand en dat hij bij aankomst in Italië op straat zou belanden. De rechtbank oordeelde echter dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eiser niet overtuigend waren en dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen proceskosten vergoed hoefden te worden. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.