ECLI:NL:RBDHA:2023:19505

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
NL23.37194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring van een vreemdeling

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft de vervolgkennisgeving van eiser aangemerkt als een beroep tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die een andere beoordeling rechtvaardigen. Eiser had verzocht om op zitting gehoord te worden, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het horen van de vreemdeling in vervolgkennisgevingen niet verplicht is en de rechtbank voldoende informatie had op basis van de processtukken.

De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris wel degelijk voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting van eiser, met verschillende vertrekgesprekken en maandelijkse rappellen bij de Ghanese autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en dat de staatssecretaris geen schadevergoeding hoeft te betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37194

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.B.J. Strooij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 25 augustus 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 19 september 2023. [1]
1.2.
De staatssecretaris heeft de rechtbank op 24 november 2023 laten weten dat het langer dan 75 dagen geleden is dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarom heeft de staatssecretaris verzocht om te beoordelen of de bewaring kan voortduren (de vervolgkennisgeving). Daarbij heeft de staatssecretaris een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft op die voortgangsrapportage gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 1 december 2023 gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting zal worden behandeld. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank merkt de vervolgkennisgeving aan als een beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Uit artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 volgt dat de vreemdeling geacht wordt beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel zodra de rechtbank de (eerste) kennisgeving heeft ontvangen. Omdat de vervolgkennisgeving (nog) niet in de Nederlandse wet- of regelgeving is opgenomen, past de rechtbank deze regel op overeenkomstige wijze toe op de vervolgkennisgeving.
3. De rechtbank beoordeelt daarom of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Geen zitting
5. Hoewel eiser verzocht heeft om op zitting gehoord te worden, heeft de rechtbank aan dat verzoek geen gevolg gegeven. Het horen van de vreemdeling in vervolgkennisgevingen is niet verplicht. Het horen van eiser is in dit geval ook niet nodig. De rechtbank heeft namelijk op basis van de stukken in het procesdossier, waaronder de brief van eiser van 29 november 2023 waarin hij zijn gronden tegen het voortduren van de maatregel van bewaring heeft kenbaar gemaakt, al voldoende informatie om een oordeel te kunnen geven over het vervolgberoep. Daarbij is van belang dat, buiten het tijdsverloop, geen gewijzigde omstandigheden in de persoonlijke situatie van eiser zijn aangevoerd en deze de rechtbank ook niet ambtshalve zijn gebleken. In dit kader is de enkele stelling van eiser dat hij al lange tijd niet gehoord is en dat de bewaring zo langzamerhand niet meer gerechtvaardigd is onvoldoende.
Toetsingskader
6. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
6.1.
Uit de uitspraak van 19 september 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 12 september 2023) rechtmatig is.
Heeft de staatssecretaris voldoende voortvarend gehandeld?
7. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Hiertoe voert hij aan dat hij niet is gehoord in september 2023 en dat er tussen het gehoor van 30 augustus 2023 en 3 oktober 2023 een lange periode gelegen is. Verder heeft eiser met regelmaat telefonisch contact opgenomen met de Ghanese autoriteiten, maar zonder enig resultaat. De Ghanese autoriteiten lijken chronisch onbereikbaar. De staatssecretaris had eiser hierin moeten faciliteren. Dit is niet gebeurd volgens eiser.iert
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting van eiser. De staatssecretaris heeft vertrekgesprekken gevoerd met eiser op 3 oktober 2023, 2 november 2023 en
30 november 2023. Daarnaast heeft de staatssecretaris maandelijks gerappelleerd bij de Ghanese autoriteiten op de aanvraag laissez-passer, waarvan de laatste keer op
2 november 2023 was. Bovendien is er een presentatie van eiser aan de vertegenwoordiging gepland op 6 december 2023. Het betoog van eiser dat tussen het gehoor van
30 augustus 2023 en 3 oktober 2023 een lange periode gelegen is, maakt dit niet anders. Als uitgangspunt bij de beoordeling van de voortvarendheid stelt de rechtbank voorop dat de staatssecretaris daadwerkelijke handelingen verricht die zien op de uitzetting. Hieronder valt het vertrekgesprek en rappelleren. Met het voeren van de vertrekgesprekken en het maandelijkse rappelleren, maar zeker ook met het organiseren van een presentatie bij de Ghanese autoriteiten, heeft de staatssecretaris voldoende voortvarend gehandeld. Dat de staatssecretaris eiser moet helpen om in telefonisch contact te komen met de Ghanese autoriteiten, zo hij stelt, volgt de rechtbank niet. Op de staatssecretaris rust geen verplichting om eiser hierin te faciliteren. Bovendien heeft de staatssecretaris wel geprobeerd om te kijken wat in dit geval de mogelijkheden zijn voor eiser om contact te krijgen met Ghanese autoriteiten. Uit de voortgangsrapportage volgt namelijk dat de staatssecretaris op
2 november 2023 de Directie Internationale Aangelegenheden van Dienst Terugkeer & Vertrek heeft verzocht wat in dit geval mogelijk is voor eiser.

Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?8. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 19 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:15989
2.Dit is mogelijk op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
3.Vergelijk de uitspraak van de ABRvS van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.