In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 27 december 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referent. Op 25 juli 2023 hebben zij verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben eisers op 22 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eisers hebben verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen, met inachtneming van de wettelijke termijnen.
Daarnaast stelt de rechtbank een dwangsom vast van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50.