ECLI:NL:RBDHA:2023:19535

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
SGR 23/3748
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen en gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van haar Wajong-uitkering door het Uwv. Eiseres, geboren in 1993, had zich op 9 februari 2021 ziekgemeld en was in oktober 2021 uit dienst gegaan bij haar ex-werkgever via een vaststellingsovereenkomst. Het Uwv weigerde haar Wajong-uitkering op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen had. Eiseres voerde aan dat de primaire verzekeringsarts onvoldoende had gemotiveerd dat zij ten minste vier uur per dag belastbaar was en dat haar diagnose autismespectrumstoornis (ASS) niet adequaat was meegenomen in de beoordeling. Ze stelde ook dat het Uwv haar ex-werkgever aansprakelijk zou moeten stellen voor het beëindigen van haar dienstverband tijdens ziekte.

De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat eiseres arbeidsvermogen had. De rechtbank stelde vast dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat eiseres geen nieuwe medische feiten had aangedragen die de zorgvuldigheid van het onderzoek in twijfel trokken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat het Uwv gelijke gevallen ongelijk behandelde. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van het dienstverband een privaatrechtelijke kwestie was, waar het Uwv buiten stond. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3748

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. R.G. van den Heuvel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).

Procesverloop

Bij besluit van 17 oktober 2022 (het primaire besluit) is eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) geweigerd omdat zij arbeidsvermogen heeft.
Bij besluit van 24 april 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en dat besluit gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de gronden daarvan aangevuld.
Het Uwv heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Voor eiseres zijn verder verschenen haar echtgenoot en schoonvader. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiseres, geboren op [geboortedag] 1993, is laatstelijk werkzaam geweest als junior ontwikkelaar op een advocatenkantoor (ex-werkgever) waar zij zich op 9 februari 2021 had ziekgemeld. In oktober 2021 is zij met een vaststellingsovereenkomst bij haar ex-werkgever uit dienst gegaan.
1.2.
Op 9 maart 2022 heeft eiseres een uitkering aangevraagd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Bij besluit van 15 maart 2022 is de aanvraag om een WWuitkering afgewezen. Bij afzonderlijk besluit van 15 maart 2022 is eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) geweigerd.
1.3.
Op 6 mei 2022 heeft eiseres bij het Uwv een formulier aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend met het verzoek haar een Wajong-uitkering toe te kennen. De beoordeling daarvan heeft geleid tot het primaire besluit alsmede tot een afzonderlijk besluit van diezelfde datum waarbij eiseres een indicatie banenafspraak is toegekend.
Standpunten
2. Eiseres voert (samengevat) het volgende aan. Het Uwv heeft volgens haar ten onrechte geconcludeerd dat zij arbeidsvermogen heeft. Zij meent namelijk dat de primaire verzekeringsarts ontoereikend heeft gemotiveerd dat zij ten minste vier uur per dag belastbaar is en gedurende ten minste één uur aaneengesloten kan werken. Zij wijst erop dat bij haar de diagnose autismespectrumstoornis (ASS) is gesteld en sprake is van ernstige comorbiditeit, zoals uit diverse rapportages blijkt. Eiseres stelt dat zij jarenlang ten koste van zichzelf heeft geprobeerd om zich aan te passen aan de wereld om haar heen en als gevolg daarvan nu geen arbeidsvermogen meer over heeft. Zij verzoekt de rechtbank daarom om een psychiater als deskundige te benoemen die zich moet uitlaten over de benutbare mogelijkheden van eiseres. Dat eiseres geen Wajong-uitkering is toegekend, acht zij in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aangezien anderen met de diagnose ASS wel een Wajong-uitkering toegekend hebben gekregen. Tot slot vindt eiseres dat het Uwv haar exwerkgever aansprakelijk zou moeten stellen voor het feit dat deze zich ten onrechte aan loondoorbetaling tijdens ziekte heeft onttrokken door het dienstverband met eiseres te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst.
3. Het Uwv handhaaft in beroep zijn standpunt zoals weergegeven in het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd. Het Uwv verwijst daarbij naar de medische situatie van eiseres zoals uitvoerig beschreven in het medisch onderzoeksverslag van de primaire verzekeringsarts. Nieuwe medische feiten heeft eiseres in beroep niet aangevoerd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat elke medische situatie weer anders is en eiseres haar beroep op het gelijkheidsbeginsel ook niet heeft onderbouwd. Tot slot heeft het Uwv ter zitting opgemerkt buiten de vaststellingsovereenkomst tussen eiseres en haar ex-werkgever te staan, waarmee eiseres haar aanspraak op loon heeft prijsgegeven.
Toetsingskader
4.1.
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
4.2.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
4.3.
Het Uwv mag besluiten baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn. Wie het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts moet dat onderbouwen met medische stukken. De subjectieve beleving van klachten is namelijk niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin zijn vast te stellen. Alleen de beperkingen die uit medische stukken blijken en daarmee objectief zijn vast te stellen, kunnen worden meegenomen in de beoordeling van de belastbaarheid.
4.4.
In zijn uitspraak van 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB), gelet op het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Korošec (arrest Korošec) [1] , de uitgangspunten uiteengezet voor de toetsing door de bestuursrechter van de beoordeling door verzekeringsartsen van het Uwv. Daartoe heeft de Raad overwogen dat uit het arrest Korošec volgt dat de kern van het beginsel van
equality of armserin is gelegen dat slechts als er evenwicht bestaat tussen partijen met betrekking tot de mogelijkheid om bewijsmateriaal aan te dragen, de bestuursrechter in staat is een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven. In verband met de twijfel aan de onpartijdigheid van de verzekeringsartsen van het Uwv bij de vaststelling van de voor de betrokkene in aanmerking te nemen beperkingen, moet de rechter de vraag beantwoorden of de betrokkene voldoende ruimte heeft gehad tot betwisting van de medische bevindingen van de verzekeringsartsen, bijvoorbeeld door zelf medische stukken in te dienen. [2]
Beoordeling
5. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv eiseres terecht een Wajong-uitkering heeft geweigerd en overweegt hierover het volgende.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat uit het medisch onderzoeksverslag van de primaire verzekeringsarts blijkt dat eiseres op het spreekuur is gezien en dat de door eiseres overgelegde medische informatie duidelijk en inzichtelijk is meegenomen in de beoordeling. Daarmee is niet aannemelijk dat medische informatie heeft ontbroken. De primaire verzekeringsarts heeft kenbaar meegewogen dat eiseres is gediagnosticeerd met ASS, als gevolg daarvan significante beperkingen heeft in de sociale communicatie en dat – gelet op aard van de problematiek, het beloop en het huidige medische beeld – het plausibel is dat eiseres met beperkingen in haar functioneren kampt waarbij behoefte aan begeleiding groot is. Verder heeft de primaire verzekeringsarts kenbaar meegewogen dat de problematiek van eiseres ook al voor haar achttiende verjaardag tot beperkingen in haar functioneren leidde.
5.2.
De rechtbank stelt verder vast dat uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) blijkt dat deze het dossier heeft bestudeerd en eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden heeft beargumenteerd hoe de beoordeling tot stand is gekomen.
5.3.
Eiseres heeft in beroep geen medische stukken overgelegd die aanleiding geven tot twijfel aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het Uwv zich bij het bestreden besluit mede heeft kunnen baseren op de rapporten van de primaire arts en de verzekeringsarts b&b.
5.4.
Dat de verzekeringsartsen bij het beoordelen van het arbeidsvermogen van eiseres onvoldoende rekening hebben gehouden met haar beperkingen, is de rechtbank niet gebleken. De verzekeringsartsen hebben immers aangenomen dat eiseres als gevolg van de bij haar vastgestelde klachten beperkingen ondervindt. Eiseres heeft in beroep geen medische gegevens overgelegd die duiden op beperkingen die verder gaan dan door de verzekeringsartsen is vastgesteld. De enkele stellingen van eiseres over verdergaande beperkingen en belastbaarheid zijn niet nader onderbouwd, zodat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding bestaat voor twijfel aan het verzekeringsgeneeskundig oordeel van de verzekeringsartsen.
5.5.
Omdat de rechtbank geen aanleiding ziet tot twijfel aan de medische beoordelingen en eiseres voldoende ruimte heeft gehad om die te betwisten, is van een schending van het beginsel van
equality of armsgeen sprake. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een psychiater als onafhankelijk medisch deskundige te benoemen, zoals door eiseres verzocht. Ter zitting heeft eiseres als aanvullende reden voor een deskundigenonderzoek aangevoerd dat zij het rapport van dat onderzoek wil gebruiken voor een toekomstige gerechtelijke procedure, maar dat kan voor de rechtbank geen aanleiding zijn voor een ander oordeel over de noodzaak tot het benoemen van een medisch deskundige.
5.6.
De rechtbank is verder van oordeel dat het beroep van eiseres op schending van het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Het is namelijk aan eiseres om aannemelijk te maken dat het Uwv gelijke gevallen ongelijk behandelt. [3] Met de enkele stelling dat aan anderen bij wie de diagnose ASS is gesteld wel een Wajong-uitkering is toegekend, slaagt eiseres hierin niet.
5.7.
Tot slot overweegt de rechtbank dat wat eiseres aanvoert over de beëindiging van haar dienstverband bij haar ex-werkgever niet leidt tot het oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid of ontoereikend is gemotiveerd. Dat eiseres en haar exwerkgever zijn overeengekomen om het dienstverband van eiseres te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst, is een privaatrechtelijke kwestie, waar het Uwv buiten staat. Indien eiseres meent dat haar ex-werkgever jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de wijze waarop haar dienstverband is beëindigd en dat zij hierdoor schade heeft geleden, staat het haar vrij om hierover een civiele procedure te beginnen tegen haar ex-werkgever.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 8 oktober 2015 ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212, zaaknummer 77212/12, Korošec.
2.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 8 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:418.
3.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 22 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2771.