Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2], V-nummers: [V nummer 2] en [V nummer 3] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van haar aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 11 juli 2023, samen met een andere zaak (NL23.18577). Tijdens deze zitting was verzoekster vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.S. Sewman, terwijl de verweerder, de Staatssecretaris, werd vertegenwoordigd door mr. S. Kowsari. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.