In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, arriveerde op 10 november 2023 op Schiphol en diende diezelfde dag een asielaanvraag in. De staatssecretaris heeft eiser een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding moet worden gezien.
De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om verweerder de gelegenheid te geven een aanvullend proces-verbaal in te dienen, wat op 22 november 2023 is gebeurd. Eiser heeft hierop gereageerd en het onderzoek werd op 23 november 2023 gesloten.
De rechtbank overweegt dat eiser de grens niet heeft gepasseerd, omdat hij zich nog in de bagagehal bevond en de Douane niet had gepasseerd. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig is opgelegd. Daarnaast wordt vastgesteld dat er geen informatiefolder of schriftelijk stuk in het dossier aanwezig is dat de rechtsmiddelen en mogelijkheden van gratis rechtsbijstand vermeldt. Echter, de rechtbank oordeelt dat dit gebrek niet leidt tot gegrondverklaring van het beroep, aangezien eiser op andere manieren op de hoogte is gesteld van zijn rechten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.