Op 15 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, geboren in Afghanistan, die in Nederland asiel heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 8 december 2023, waar eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, heeft de rechtbank de zaak behandeld.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld door op de vierde dag na de inbewaringstelling een vertrekgesprek te houden en op de zesde dag een claimverzoek naar België te sturen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de gronden voor de maatregel van bewaring, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, terecht had vastgesteld. Eiser stelde dat er gebreken waren in het strafrechtelijke voortraject, maar de rechtbank oordeelde dat de bewaringsrechter niet kon oordelen over de aanwending van niet bij de Vreemdelingenwet toegekende bevoegdheden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeerde dat er geen redenen waren om de rechtmatigheid van de bewaringsmaatregel in twijfel te trekken, en dat de staatssecretaris de belangen van eiser voldoende had meegewogen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.