ECLI:NL:RBDHA:2023:20070
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne na besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, een derdelander uit Oekraïne, had een tijdelijke verblijfsvergunning van 16 december 2019 tot 26 augustus 2024, maar kreeg te horen dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigde op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven, omdat eiser niet onder de aangewezen doelgroep van de Richtlijn 2001/55/EG valt. De rechtbank stelt vast dat de tijdelijke bescherming is beëindigd op basis van de bevoegdheid van de staatssecretaris en dat dit niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming onevenredig is in verhouding tot de doelstellingen van de Richtlijn. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en dat eiser de mogelijkheid heeft om een reguliere verblijfsvergunning aan te vragen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen proceskosten aan de orde.