ECLI:NL:RBDHA:2023:20073
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 29 augustus 2023, waarbij aan eiser is medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiser, die beschikt over een tijdelijke verblijfsvergunning Oekraïne, heeft beroep aangetekend tegen deze beëindiging. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven.
De rechtbank overweegt dat verweerder bevoegd is om de tijdelijke bescherming te beëindigen en dat dit niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een ondubbelzinnige toezegging dat hij in Nederland kon verblijven zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt. De rechtbank volgt de eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin is geoordeeld dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort, gerechtvaardigd is.
Daarnaast heeft de rechtbank de beroepsgrond van eiser over het evenredigheidsbeginsel verworpen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd waarom de beëindiging van de tijdelijke bescherming onevenredig zou zijn. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met de Kwalificatierichtlijn en dat verweerder niet verplicht was om ambtshalve te onderzoeken of eiser in aanmerking komt voor een verblijfstitel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.