AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar zoon. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar zoon, alsook het ontbreken van hechte persoonlijke banden met haar kleinkinderen. Eiseres heeft eerder bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de rechtbank heeft in eerdere uitspraken de afwijzing bevestigd. De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 5 mei 2023 opnieuw de aanvraag afgewezen, waarop eiseres beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 24 november 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel de referent als de gemachtigden van eiseres en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Eiseres heeft weliswaar medische zorg nodig, maar deze kan ook door derden worden verleend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de belangenafweging correct heeft gemaakt en dat er geen bijzondere emotionele of financiële afhankelijkheid is aangetoond. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris ook terecht heeft gesteld dat eiseres geen directe banden met Nederland heeft en dat haar banden met Syrië sterker zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag, maar oordeelt dat de staatssecretaris de proceskosten van eiseres moet vergoeden.
Voetnoten
1.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 2 februari 2022, zaaknummer AWB 21/5193 (niet gepubliceerd).
3.Eiseres wijst op het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 17.
6.Eisers wijst ter onderbouwing op het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 17 en op het verslag van de hoorzitting van 11 september 2019, p. 12.
7.Zie ook Rb. Den Haag (zp Arnhem) 2 februari 2022, zaaknummer AWB 21/5193, r.o. 5.4 (eerdere zaak van eiseres, niet gepubliceerd).
8.Eiseres wijst ter onderbouwing op de overgelegde overboekingen bij
9.Eiseres wijst ter onderbouwing op het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 11.
10.Zie het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 11-12.
11.Eiseres wijst op het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 6-9, 12 en 15 en op het verslag van de hoorzitting van 11 september 2019.
12.Eiseres wijst ter onderbouwing op het verslag van de hoorzitting van 18 april 2023, p. 6-9.
13.Zie ook de WI 2020/16, p. 9.
14.De rechtbank geeft daarmee toepassing aan artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.
15.Eiseres wijst op twee e-mailberichten die haar gemachtigde op 25 april 2023 aan de hoormedewerker van de IND heeft verstuurd en op het ontheffingsbewijs van de inburgeringsplicht.