ECLI:NL:RBDHA:2023:20585
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning van een Pakistaanse eiser wegens onvoldoende financiële middelen en niet voldoen aan studievoorwaarden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning beoordeeld. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, had een verblijfsvergunning voor studie, maar deze werd ingetrokken omdat hij niet langer voldeed aan de voorwaarden. De intrekking vond plaats met terugwerkende kracht, wat door de rechtbank als onterecht werd beoordeeld. Eiser was afgemeld door zijn onderwijsinstelling vanwege onvoldoende financiële middelen en had zich niet ingeschreven bij een andere instelling. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de intrekking met terugwerkende kracht en dat verweerder de hoorplicht had geschonden. Ondanks dat eiser in Portugal een verblijfsvergunning had aangevraagd, oordeelde de rechtbank dat dit niet betekende dat hij geen procesbelang had bij de behandeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er geen connexiteit meer was. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. T. Verschoor.