ECLI:NL:RBDHA:2023:2072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde redenen en inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, heeft op 23 juni 2021 asiel aangevraagd in Nederland, met als redenen het verbeteren van de toekomst voor zijn moeder en zusje, en het zoeken naar psychische hulp. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de door eiser aangevoerde redenen niet als relevant werden beschouwd voor het verlenen van asiel. De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen asielrelevante elementen waren. Eiser had geen medische onderbouwing voor zijn psychische klachten en zijn verklaringen over zijn situatie in Marokko werden niet als voldoende overtuigend beschouwd. De rechtbank wees erop dat de omstandigheden in Marokko, zoals het leven in een sloppenwijk en het werken zonder deugdelijke beloning, niet voldoende waren om asiel te rechtvaardigen. Bovendien werd vastgesteld dat eiser in Nederland strafbare feiten had gepleegd en overlast had veroorzaakt in de opvang voor asielzoekers.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van de staatssecretaris dat eiser Nederland onmiddellijk moest verlaten en een inreisverbod voor twee jaar kreeg opgelegd. De rechtbank oordeelde dat eiser in de gelegenheid was gesteld om zijn zienswijze te geven over het inreisverbod, waardoor zijn betoog dat hij niet was gehoord niet opging. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, met mr. A.S. Hamans als griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.