ECLI:NL:RBDHA:2023:20789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van asielrelaas en vrees voor besnijdenis dochter
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 december 2023, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 7 januari 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 14 maart 2023 te horen dat zijn aanvraag ongegrond was verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. De rechtbank beoordeelt de geloofwaardigheid van de asielrelaas van eiser, die onder andere zijn vrees voor zijn vader en de besnijdenis van zijn dochter aanvoert. De staatssecretaris achtte de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig, maar de problemen met zijn vader en de vrees voor besnijdenis van zijn dochter werden ongeloofwaardig geacht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de vrees van eiser niet reëel is, onder andere omdat de dochter van eiser internationale bescherming geniet in Italië.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten van eiser te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.