ECLI:NL:RBDHA:2023:20797

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
NL23.39097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 4 december 2023, waarin de staatssecretaris aan eiser de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit beroep wordt tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De zitting vond plaats op 19 december 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris, aanwezig waren via beeldverbinding.

De staatssecretaris heeft in de maatregel van bewaring gesteld dat deze wordt gevorderd vanwege het belang van de openbare orde, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft de gronden van de staatssecretaris niet betwist, maar heeft wel aangevoerd dat de staatssecretaris de nodige zorg moet waarborgen bij de feitelijke overdracht aan de Spaanse autoriteiten, gezien zijn psychische problemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit betoog betrekking heeft op de feitelijke overdracht, waarvoor andere rechtsgangen openstaan. Eiser heeft verder geen gronden aangevoerd tegen de inbewaringstelling zelf.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is. De staatssecretaris is niet verplicht om schadevergoeding aan eiser te betalen, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier N. El-Amrani, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39097

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. W.H.M. Ummels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. G.J. Westendorp).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 4 december 2023 waarin de staatssecretaris aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) heeft opgelegd. Dit beroep moet ook worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 op zitting behandeld. Verschenen zijn: eiser en zijn gemachtigde, via beeldverbinding, en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. In de maatregel van bewaring heeft de staatssecretaris overwogen dat de bewaring wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.
3. Eiser betwist niet de door de staatssecretaris aan de maatregel van bewaring ten grondslag gelegde gronden, de motivering daarvan en het daaruit voortvloeiende risico op onttrekking. Wel heeft hij op de zitting betoogd dat de staatssecretaris de nodige zorg moet waarborgen bij de overdracht aan de Spaanse autoriteiten. Eiser lijdt namelijk aan psychische problemen, zoals blijkt uit de medische rapportage. Zoals de staatssecretaris terecht op de zitting heeft gesteld, ziet dit betoog op de feitelijke overdracht. Tegen de feitelijke overdracht staan andere rechtsgangen open. [1] Eiser heeft verder geen gronden aangevoerd over de inbewaringstelling. In de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens ziet de rechtbank geen grond om, ambtshalve toetsend, te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [2]

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. Daarom wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.ABRvS 18 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3334.
2.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.