ECLI:NL:RBDHA:2023:21203
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 4 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser heeft aangevoerd dat er een risico op indirect refoulement bestaat door het gebrek aan rechtsbijstand in Portugal, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, tenzij eiser kan aantonen dat hij bij overdracht aan Portugal een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met mensenrechten.
De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in Portugal geen toegang tot rechtsbijstand zal krijgen en dat er geen bewijs is van systeemfouten in de asielprocedure in Portugal. Eiser heeft ook niet voldoende bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat overdracht aan Portugal onevenredig hard zou zijn. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris geen toepassing heeft hoeven geven aan artikel 17 van de Dublinverordening. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 december 2023.