AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing verblijfsvergunning voor slachtoffer van mensenhandel en de toepassing van Richtlijn 2004/81
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning voor eiseres, een Guinese vrouw die stelt slachtoffer te zijn van mensenhandel. Eiseres had op 29 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden voor de zitting. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat er geen strafrechtelijk onderzoek was ingesteld naar aanleiding van de aangifte van mensenhandel door eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op basis van de relevante richtlijnen, waaronder Richtlijn 2004/81, die de rechten van slachtoffers van mensenhandel regelt. De rechtbank oordeelde dat de beleidswijziging van de staatssecretaris, die een onderscheid maakt tussen Dublinclaimanten en andere vreemdelingen, niet in strijd is met de richtlijn. Eiseres had geen recht op een verblijfsvergunning, omdat haar aanwezigheid in Nederland niet noodzakelijk werd geacht voor de opsporing van de daders van mensenhandel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Voetnoten
1.De verblijfsregeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel zoals neergelegd in paragraaf B8/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
2.Voluit: Openbaar Ministerie.
3.Zoals neergelegd in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Zoals neergelegd in artikel 13 van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Voluit: Vreemdelingenbesluit 2000.
6.Vreemdelingencirculaire 2000.
7.Besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 10 juli 2019, nummer WBV 2019/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000.
8.Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie.
9.Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan.
10.Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten.
11.JV 2023/1 en JV 2023/3.
12.Met zaaknummer ECLI:EU:C:2022:809.
14.Voluit: Vreemdelingenwet 2000.
15.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 30 november 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12157, onder 5.2. 16.Zie de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 30 november 2020, onder ECLI:NL:RBDHA:2020:12157, onder 6.1. 17.Verordening (EU) Nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking).
18.WBV 2019/10.
19.Voluit: Algemene wet bestuursrecht.
20.Vergelijk Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 juli 2022 met zaaknummer ECLI:NL:RVS:2022:1918, onder 5, en IND-werkinstructie nr. 2022/20, paragraaf 2.