ECLI:NL:RBDHA:2023:21695

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
C/09/658396/KG RK 23-1532
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure met beschuldigingen van partijdigheid en onzorgvuldigheid

Op 13 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker heeft de rechters gewraakt op basis van verschillende gronden, waaronder het niet toelaten van zijn stukken, onbevredigende antwoorden op zijn vragen, en het gebrek aan kritische vragen aan de wederpartij. Hij stelde ook dat de voorzitter niet heeft voorkomen dat een andere rechter, mw. Meijers, zaken buiten zitting heeft afgehandeld. De wrakingskamer oordeelde dat de wrakingsgronden niet voldoende waren om tot wraking over te gaan. De wrakingskamer benadrukte dat veel van de aangevoerde gronden betrekking hadden op tussenbeslissingen en processuele beslissingen, die geen grond voor wraking vormen. Bovendien werd vastgesteld dat de wrakingskamer in staat was om het verzoek onbevooroordeeld te behandelen, ondanks de betrokkenheid van mr. Kleijn, een van de gewraakte rechters. De wrakingskamer legde verzoeker een wrakingsverbod op, omdat hij het middel van wraking had gebruikt om de procedure te frustreren. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/116
zaak- /rekestnummer: C/
9/658396 KG RK 23-1532
zaaknummer hoofdzaak: SGR 23/3512
Beslissing van 13 december 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mrs. G.P. Klein & A.M.H. van der Poort-Schoenmakers,
rechters in de rechtbank Den Haag,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
De onderliggende zaak (hierna: de hoofdzaak) betreft de aanvechting van het besluit waarbij de Nationale ombudsman aanvragen van verzoeker om informatie met toepassing van de anti-misbruikbepaling van de Wet open overheid buiten behandeling heeft gesteld en een besluit waarbij de Nationale ombudsman verzoeker heeft geweigerd als gemachtigde te mogen optreden vanwege ‘’wangedrag’’ jegens o.a. personeel van de Nationale ombudsman. De hoofdzaak is behandeld ter zitting van 13 december 2023 van de meervoudige kamer. Verzoeker heeft ter zitting de rechters gewraakt.
1.2.
De griffier van de meervoudige kamer heeft ter zitting de volgende wrakingsgronden genoteerd:
‘’1. Het feit dat de meervoudige kamer de stukken van 1 december 2023 niet heeft toegelaten tot de behandeling en het stuk van verweerder op 29 november 2023 wel. Dat is niet in overeenstemming met de procesregels.
2. De reactie van 7 dec 2023 op zijn brief van 5 dec 2023 op onbevredigende wijze is beantwoord, waaruit ik niet kan opmaken wat de betrokkenheid
van rechtbank is.
3. De rechtbank stelt geen kritische vragen aan de wederpartij.
4. De voorzitter heeft niet voorkomen dat Mw Meijers is gebruikt om de
zaken die zij heeft gedaan buiten zitting af te doen.
5. Het feit dat de rechter aan vw vroeg om aan te geven of het betoog van vw een aanvulling was op de besluiten of dat het daar al in stond geeft aan dat de rechtbank de stukken niet heeft bestudeerd.
6. De rechtbank heeft er een bende van gemaakt.
7. De gevraagde videoverbinding is ongemotiveerd geweigerd.’’
1.3.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek op 13 december 2023 op een openbare zitting behandeld, waarbij onder meer aanwezig zijn geweest:
- verzoeker en
- de rechters.
1.4.
De wrakingskamer heeft na een schorsing van de zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft bij de mondeling behandeling bezwaar gemaakt tegen
behandeling van dit verzoek door de wrakingskamer van deze rechtbank. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot wraking zou moeten worden verwezen naar het Gerechtshof Den Haag of de rechtbank Overijssel. Daarom heeft hij -kort gezegd- ten grondslag gelegd dat het verzoek tot wraking gaat over het functioneren van deze rechtbank, met name van het team (Team Bestuursrecht 2) waarin de rechters werkzaam zijn. Daar komt bij dat het gerechtsbestuur zich, naar aanleiding van een klacht, binnenkort bij de vierde kamer van de Hoge Raad moet verantwoorden, dat rechter Klein zelf lid is van de wrakingskamer, dat een andere rechter die in deze zaak een rol speelt (mr. Biever) ook lid is van de wrakingskamer en dat twee leden van de huidige samenstelling van de wrakingskamer (mrs. Krans en Veneman) eerder een wrakingsverzoek van verzoeker (naar de mening van verzoeker: niet zorgvuldig) hebben behandeld en aan verzoeker een wrakingsverbod in die zaak hebben opgelegd.
2.2.
Verzoeker heeft bij de mondelinge behandeling toegelicht dat de hierboven genoemde, inhoudelijke wrakingsgronden niet helemaal juist zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij -zakelijk en kort weergegeven- het volgende naar voren gebracht.
In de aanloop naar en tijdens de zitting zijn procesbeslissingen die (zouden) zijn genomen door de rechters. Enkele beslissingen bleek de voorzitter niet te kennen. Hij heeft desgevraagd deze niet op papier willen zetten. Enkele beslissingen zijn niet gemotiveerd. De beslissingen komen de procesorde niet ten goede. De belangrijkste procesbeslissing betreft een brief van 5 oktober 2023, de uitnodiging voor de zitting, ook inhoudende dat stukken alleen op of voor 1 december 2023 mogen worden ingediend. Verzoeker heeft zich daaraan gehouden en heeft veel stukken ingebracht, dat was ook aangekondigd. De nadere stukken zijn echter geweigerd, omdat het te veel zou zijn en niet op de goede manier, hetgeen voor een rechter een wonderlijke motivering is. De zaak is zo op een laat moment om zeep geholpen. De wederpartij mocht wel stukken inleveren, terwijl deze niet voldeden aan de eisen. Dat is meten met twee maten. Vragen van verzoeker over de (motivering van) procesbeslissingen, of over wie deze heeft genomen, zijn niet beantwoord. Het is niet duidelijk wie de beslissingen heeft genomen: de voorzitter of de gehele combinatie. Verzoeker kreeg de indruk dat mr. Wanders erdoor overvallen werd, deze niet kende en er niet achter stond. De context van deze zaak betreft felle kritiek op deze rechtbank. Verzoeker bespeurt bij deze rechters dat zij een rekening vereffenen met een lastiger verzoeker, in plaats van te kijken naar feiten en beoordelen vanuit het recht. Verzoeker mist een totaal gebrek aan interesse. Verzoeker verwacht dat, als partijen zaken naar voren brengen, kritische vragen worden gesteld. De rechters wilden dat partijen hun pleitnota voorlezen en dat er verder niets gebeurt. Er is veel gebeurd in deze zaak, zoals een brief die buiten de orde is ingediend en een beslissing die is herroepen met een motivering die vragen oproept en juridisch niet toelaatbaar is. Verzoeker heeft de voorzitter geconfronteerd met de vraag waarom er geen kritische vragen werden gesteld. De gemachtigden van de wederpartij hebben bij verschillende rechtbanken grof gelogen. Verzoeker heeft dat met stukken onderbouwd. Het voorliegen van de rechter is volstrekt ontoelaatbaar. Verzoeker heeft daarom verzocht om de gemachtigden van de wederpartij te weigeren. Dit verzoek is ongemotiveerd afgewezen, zonder het geven van enige waarschuwing dat de rechtbank het niet op prijs stelt dat er wordt gelogen. Verzoeker krijgt het idee dat rechter Klein het niet interesseert en dat hij niet weet waar de zaak over gaat. Op de zitting is niet aan de orde gekomen wat het gemoeten. De houding van de voorzitter was ongemakkelijk en gaf blijk van agressie. Hij heeft hard op tafel geslagen. Verzoeker is kritisch, maar opwinding hoeft niet. Verzoeker heeft de voorzitter gevraagd om de voorzittershamer over te dragen met het oog op een redelijke afdoening. De twee rechters gingen door elkaar praten. Het was een karikatuur en een grote bende, zonder enige regie. Verzoeker heeft de voorzitter geconfronteerd met de brief van 7 december 2023, maar hij heeft geweigerd die vragen te beantwoorden. Volgens hem was die wel gemotiveerd. Dat is een leugen. Het gaat om wezenlijke zaken. Het is een jaar geleden begonnen met een voorlopige voorziening. De piketrechter heeft het op de lange baan geschoven. In dat kleine teampje zijn inmiddels tientallen zaken aanhangig. Bij elke voorlopige voorziening heeft de wederpartij een beslissing genomen waardoor er een nieuwe beslissing kwam. Dat werd toegelaten. Er zijn allerlei beslissingen genomen en verzoeker weet niet wie erachter zit. Wie is die piketrechter die steken heeft laten vallen? Waarom is de tweede voorlopige voorziening niet snel behandeld toen de wederpartij de rechter opzij schoof? In oktober 2023 is deze zaak toegewezen aan deze rechters. Er is toen buiten zitting een aantal zaken afgeraffeld op een ronduit bespottelijke manier. Cliënten van verzoeker hebben belang bij behandeling van deze zaak. Rechter Klein wist er alles van en heeft mevrouw Meijers zaken laten doen omdat hij zijn handtekening niet wilde zetten. Verzoeker heeft dat benoemd tijdens de zitting. Verzoeker is geweigerd als gemachtigde. Het lijkt een kleinigheid, maar het is voor betrokkenen belangrijk. Zij wonen overal en vinden het vervelend dat verzoeker ze niet meer bij kan staan. De wederpartij heeft op grove manier misbruik gemaakt door verzoeker opzij te schuiven. Veel betrokkenen konden er vandaag niet zijn om 9.00 uur. Verzoeker heeft daarom verzocht om videoverbinding. Dat is ook ongemotiveerd afgewezen. Als er zo weinig oog is voor de mensen die worden getroffen door de maatregel die ter discussie staat, is er geen belangstelling voor de zaak en is de beslissing al genomen.
2.3
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

Behandeling door de rechtbank Den Haag
3.1.
Elke rechtbank en elk gerechtshof beschikt over een wrakingsprotocol. Het uitgangspunt is dat de rechtbank de eigen wrakingsverzoeken behandelt en dat hier alleen op basis van afspraken tussen gerechten van wordt afgeweken. De wrakingskamer ziet geen aanleiding om in deze zaak af te wijken van het wrakingsprotocol. Mrs. Krans en Veneman waren lid van de wrakingskamer in een andere wrakingszaak van verzoeker, maar iedere zaak wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Dat mr. Kleijn, een van de gewraakte rechters, ook deel uitmaakt van de wrakingskamer maakt niet dat de rechters van deze combinatie dit wrakingsverzoek niet onbevooroordeeld kunnen behandelen. De wrakingskamer is van oordeel dat zij in staat en bevoegd is om het wrakingsverzoek te behandelen.
Inhoudelijk
3.2.
Bij wraking gaat het erom of de rechter partijdig is of dat de rechter blijk geen van (de schijn van) partijdigheid. De Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, heeft geoordeeld dat tussenbeslissingen en processuele beslissingen nimmer grond kunnen vormen voor wraking. Wraking is geen verkapt rechtsmiddel. De wrakingskamer komt geen beoordeling toe over de juistheid van deze beslissingen, zelfs niet over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Daarnaast heeft de Hoge Raad een criterium opgesteld ten aanzien van de motivering van een beslissing. Zelfs in het geval dat een wrakingskamer van oordeel is dat een beslissing onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier is of zelfs ontbreekt, is dat geen grond voor wraking. Dat geldt dus ook indien verzoeker gelijk heeft dat een beslissing niet is gemotiveerd. Veel van de wrakingsgronden zijn tussenbeslissingen en processuele beslissingen en geven dus geen reden tot wraking.
3.3.
Ten aanzien van de wrakingsgrond betreffende de bejegening van mr. Kleijn is de wrakingskamer van oordeel dat zij niet kan vaststellen wat er is gebeurd. De rechters hebben niet dezelfde herinnering als verzoeker. De wrakingskamer is van oordeel dat zelfs in het geval dat de rechter met zijn hand op tafel zou hebben geslagen, dat niet per definitie blijk geeft van (de schijn van) partijdigheid. Deze wrakingsgrond slaagt daarom ook niet.
3.4.
Ten slotte heeft verzoeker gesteld dat mr. Kleijn ter zitting heeft gelogen dat de beslissingen in de brief van 7 december 2023 zijn gemotiveerd. De wrakingskamer heeft de brief van 7 december 2023 van de griffier gelezen. De brief bevat een motivering, ook al is die beperkt. Dat mr. Kleijn heeft gelogen kan niet door de wrakingskamer worden vastgesteld. Ook deze grond kan dus niet tot wraking leiden.
Wrakingsverbod
3.5.
De wrakingskamer zal aan verzoeker in deze zaak een wrakingsverbod opleggen omdat de wrakingskamer van oordeel is dat verzoeker het middel van wraking heeft gebruikt om de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak en
• de rechters.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, S.E. Postema en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier S.J.W.M. Luijten en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.