ECLI:NL:RBDHA:2023:21698

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
NL23.20395
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.J. Schüller, had op 13 juli 2023 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 30 augustus 2023 ontving de verzoeker een kennisgeving dat zijn aanvraag was ingewilligd, waarna hij het beroep introk en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank overweegt dat, aangezien de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, de verzoeker in beginsel recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De hoogte van deze vergoeding is echter beperkt, omdat de verzoeker en zijn echtgenote, die op dezelfde dag een asielaanvraag indiende, dezelfde rechtsbijstandverlener hebben ingeschakeld en de werkzaamheden in beide zaken identiek waren.

De rechtbank heeft eerder in een andere zaak, met kenmerk NL23.20391, al een proceskostenvergoeding toegekend aan de echtgenote van de verzoeker. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat de vergoeding al in de andere zaak was toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.20395
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. P.J. Schüller), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1 Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 13 juli 2023 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 30 augustus 2023 heeft verweerder in een kennisgeving aan verzoeker laten weten zijn aanvraag in te willigen. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker in beginsel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiser samenhangt met de zaak van zijn echtgenote onder kenmerk NL23.20391. De echtgenote van eiser heeft op dezelfde dag een asielaanvraag ingediend. Zij ontvangen ook rechtsbijstand van dezelfde rechtsbijstandverlener, voor wie de werkzaamheden in beide zaken identiek waren. Daarom blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in één zaak wordt toegekend. Bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 17 augustus 2023 in de zaak met kenmerk NL23.20391 is verweerder al veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 oktober 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.