ECLI:NL:RBDHA:2023:21852
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2018
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018. Eiseres, die gehuwd was met haar echtgenoot, had bezwaar gemaakt tegen de door de inspecteur van de Belastingdienst opgelegde aanslag, die was vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.291. De rechtbank heeft eerder, op 20 juli 2022, het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen, met een dwangsom voor elke dag dat deze termijn werd overschreden.
Tijdens de zitting op 31 augustus 2023 heeft de rechtbank de vertegenwoordigers van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat de hoorplicht was geschonden, omdat zij niet voldoende in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder zich voldoende had ingespannen om eiseres te horen, en dat er voldoende mogelijkheden waren geboden voor een hoorgesprek. Eiseres had een eerder voorgesteld hoorgesprek geannuleerd en had geen gronden aangevoerd met betrekking tot de hoogte van de aanslag, waardoor de rechtbank concludeerde dat deze niet langer in geschil was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.