ECLI:NL:RBDHA:2023:21963
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 9 november 2023 afgewezen, met het argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Kroatië verantwoordelijk is op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is.
De rechtbank overweegt dat de Kroatische autoriteiten met een claimakkoord hebben gegarandeerd dat zij het verzoek van eiser om internationale bescherming zullen behandelen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat Kroatië, ondanks dit akkoord, in strijd met Europese regels zou handelen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat betekent dat hij ervan uit mag gaan dat andere lidstaten het Unierecht respecteren, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn.
Eiser heeft ook aangevoerd dat Kroatië zich schuldig maakt aan pushbacks, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare informatie mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.