ECLI:NL:RBDHA:2023:2219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
NL23.4786
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep inzake maatregel van bewaring en zicht op uitzetting van een Marokkaanse staatsburger

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, een Marokkaanse staatsburger, tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 7 oktober 2022 ingesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft in het vervolgberoep aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het Marokkaanse consulaat op 31 januari 2023 de nationaliteit van eiser heeft bevestigd, en dat de Dienst Interne Aangelegenheden (DIA) de regievoerder zal informeren over de datum waarop eiser gepresenteerd kan worden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de enkele omstandigheid dat de Marokkaanse autoriteiten nog niet direct een laissez-passer hebben afgegeven, niet betekent dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring eerder getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is bepaald dat verweerder geen proceskosten hoeft te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4786

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 7 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
De rechtbank heeft van verweerder een kennisgeving voortduring bewaring ontvangen. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep tegen het voortduren van de maatregel.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd en tevens verzocht om een schadevergoeding.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 20 februari 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 21 oktober 2022 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 19 oktober 2022, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko, volgt de rechtbank dit niet. Uit de voortgangsrapportage van 9 februari 2023 volgt dat het Marokkaanse consulaat in Rotterdam de nationaliteit van eiser recentelijk heeft bevestigd, namelijk op 31 januari 2023. Tevens blijkt uit de voortgangsrapportage dat de Dienst Interne Aangelegenheden (DIA) de regievoerder op een later moment zal informeren over de datum waarop eiser gepresenteerd kan worden. De enkele omstandigheid dat de Marokkaanse autoriteiten niet direct zijn overgegaan tot het afgeven van een laissez-passer en een presentatie kennelijk nog nodig is, maakt niet dat het zicht op uitzetting ontbreekt.
5. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.